De Belgische fiscus is begonnen met het contacteren van personen, die in het buitenland wonen en die onroerende goederen in België bezitten. Vele van hen vallen letterlijk uit de lucht. In deze bijdrage geven we een overzicht van de toepasselijke regels.
Op onroerende goederen moeten er in België diverse vormen van belasting betaald worden. De meest bekende is ongetwijfeld de onroerende voorheffing. De eigenaar (of equivalente belastingplichtige) van een onroerend goed ontvangt in de loop van elk jaar een aanslagbiljet in de onroerende voorheffing. Dit aanslagbiljet vermeldt de verschuldigde belasting, die berekend wordt op basis van het kadastraal inkomen (KI) van het goed.
Veel mensen denken dat met de betaling van de onroerende voorheffing aan alle fiscale verplichtingen is voldaan. Dit is echter niet het geval.
Net zoals het geval is voor personen, die in België wonen, is de kans reëel dat ook niet-inwoners nog een belastingaangifte moeten indienen. Op basis hiervan is vaak bijkomende belasting verschuldigd. Niet voor iedereen is de onroerende voorheffing de eindbelasting en moeten er inkomsten verder worden aangegeven in een jaarlijkse belastingaangifte voor niet-inwoners.
Inkomsten van Belgische oorsprong, verkregen door personen, die hun fiscale woonplaats niet in België hebben gevestigd, zijn onderworpen aan de Belgische belasting van niet-inwoners. Ook deze belasting wordt berekend volgens progressieve tarieven (dezelfde als de gewone belastingen voor inwoners), verhoogd met een taks ter vervanging van de gemeentebelasting. Niet-inwoners kunnen echter niet altijd dezelfde belastingaftrekken en verminderingen genieten, zodat hun Belgische belastingen onverwachts snel kunnen oplopen.
Veel mensen denken bovendien dat ze in België geen fiscale verplichtingen hebben omdat hun onroerende goederen al aangegeven werden in hun woonland. Dit is doorgaans niet het geval. Als België een overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten met het land in kwestie, kan worden vastgesteld dat inkomsten uit onroerend goed in de meeste gevallen belastbaar zijn in het land waar het onroerend goed is gelegen. Internationale dubbele belasting kan dan vermeden worden door in het woonland een vrijstelling of belastingkrediet toe te passen.
Het zal dus in alle gevallen noodzakelijk zijn om na te gaan of de Belgische onroerende voorheffing de eindbelasting is dan wel of er in België nog een jaarlijkse belastingaangifte als niet-inwoner moet worden ingediend en of er op basis hiervan geen bijkomende belastingen verschuldigd zijn.
Dit zal zeker het geval zijn wanneer de belastingplichtige ook nog andere in België belastbare inkomsten heeft (bijvoorbeeld een loon voor werk in België). De inkomsten uit het onroerend goed worden dan bij de andere inkomsten gevoegd en opgenomen in de jaarlijkse belastingaangifte.
Het komt echter vaak voor dat een belastingplichtige enkel maar een onroerend goed in België bezit, en geen andere bronnen van inkomsten in België heeft. In die gevallen is het verhaal complexer. Er zijn dan immers meerdere mogelijkheden:
Hiermee is bij verhuring de kous echter nog niet af. De manier waarop de verhuring plaatsvindt is immers ook nog van belang:
Een voorbeeld toont aan dat men al snel de grens bereikt.
Inkomstenjaar 2020
Indexfactor voor 2020 = 1,8492
KI = 975 Euro
Belastbare waarde = 975 x 1,4 x 1,8492 = 2.524 Euro
De grens van 2.500 Euro is derhalve overschreden en er moet een aangifte worden gedaan, ook al is het KI veel lager.
Kan men nog aftrekken genieten?
Inderdaad, men kan steeds onroerende aftrekposten inbrengen van het bruto belastbaar bedrag. Dit is onder meer het geval met interesten, betaald op een lening voor het verwerven of behouden van onroerend goed. Deze interesten worden in een globale korf geplaatst, waarbij het geen belang heeft of de lening specifiek betrekking heeft op het onroerend goed in België. Interest op een onroerend goed lening voor een buitenlands pand kan perfect in mindering gebracht worden van de Belgische belastbare basis.
De enige vereiste voor de interestaftrek is het bestaan van een band met de verwerving of het behoud van een onroerend goed, al dan niet in België gelegen. Er zijn geen andere voorwaarden wat de lening betreft. Deze moet niet hypothecair gewaarborgd zijn of een bepaalde minimum looptijd hebben. Zelfs leningen tussen particulieren komen in aanmerking voor deze interestaftrek.
Het is dan ook mogelijk dat de belastbare basis van de onroerende goederen als gevolg van de interestaftrek lager wordt dan 2.500 Euro. Hierdoor verdwijnt de aangifteplicht in België voor het betreffende jaar.
Berekening van de belasting
Om de belasting op onroerende inkomsten juist te kunnen berekenen, zijn een aantal bijkomende vragen aan de orde.
Zo moet nagekeken worden of de belastingplichtige al dan niet aan de Belgische sociale zekerheid is onderworpen op zijn beroepsinkomsten. Dit gegeven heeft immers een impact op de mogelijke berekening van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid. Deze is enkel verschuldigd indien minstens één van de gezinsleden aan de Belgische sociale zekerheid voor werknemers onderworpen is. Meestal is dit niet het geval als er enkel onroerend goed in België wordt aangehouden zonder dat er hier ook beroepswerkzaamheden worden verricht.
Vervolgens moet aangegeven worden of men al dan niet op minstens 75% van zijn of haar beroepsinkomsten in België belastbaar is, dan wel of men inwoner is van een land met een non-discriminatieclausule in het belastingverdrag (dit zijn enkel de landen Frankrijk, Nederland en Luxemburg). Men moet dan ofwel code 1073 of volgende in de aangifte aankruisen (75% regel is voldaan) dan wel code 1081 (75% regel is niet voldaan).
Meestal moet code 1081 gebruikt worden. Dit heeft een belangrijke impact op de belastingberekening omdat er dan geen enkele persoonsgebonden aftrekpost zal worden toegepast. Men begint dan meteen belasting te betalen aan de progressieve tarieven, die beginnen vanaf een tarief van 25%.
Als we terugkeren naar ons eerder vermeld voorbeeld, dan kan men de belasting snel zien oplopen:
KI = 975
Belastbaar bedrag (na index en 40% verhoging) = 2.524
Basisbelasting = 2.524 x 25% = 631
Te verhogen met gemeentebelasting = 631 x 7% = 44,17
Totaal = 631 + 44,17 = 675,17 Euro te betalen belasting
Enkele bedenkingen