Minister blijft de problemen minimaliseren – de probleemstelling
We schreven reeds een aantal malen over de jaarlijks weerkerende problemen, die veel belastingplichtigen en hun adviseurs keer op keer ervaren bij het indienen van een aangifte in de belasting van niet-inwoners.
Het zopas afgelopen aangifteseizoen over inkomstenjaar 2022 was niet anders. Alles beschouwd was de situatie zelfs nog slechter dan in het verleden.
In een nieuwe poging om de aandacht van de Minister van Financiën en van zijn administratie te trekken heeft de heer Wim Van der Donckt recent hierover een parlementaire vraag gericht aan de Minister. In deze vraag worden de belangrijkste pijnpunten op duidelijke wijze aangekaart.
Het antwoord op de voorgelegde vragen is inmiddels beschikbaar. We kunnen jammer genoeg enkel vaststellen dat de administratie naast de harde feiten blijft wegkijken. Nog steeds wordt de illusie gewekt dat alles voor de burgers op rolletjes loopt, doch niets is minder waar. De aan de Minister ingefluisterde antwoorden zijn ronduit bedroevend.
In deze eerste bijdrage zetten we de zaken nog een keertje op een rij. In een volgende bijdrage gaan we nader in op vraag en antwoord.
Op basis van onze ervaringen uit het verleden identificeerden we diverse fundamentele knelpunten, die dieper aan de basis liggen van de moeilijkheden in het aangifteproces. We overlopen deze even:
De belastingadministratie beheert haar bestanden op basis van informatie uit de systemen van andere overheden, waaronder het Rijksregister. Voor personen en hun gezinsleden, die in het buitenland verblijven (erg logisch bij een aangifte niet-inwoners), blijken de diensten van het Rijksregister echter niet in staat te zijn om accurate en up to date gegevens over hen bij te houden.
Dit is bijvoorbeeld ook het geval voor adresgegevens, die niet zelden ontbreken, achterhaald of fout blijken te zijn. We zien dan ook regelmatig en steeds vaker aanslagbiljetten, aangiftes en andere correspondentie met foute adresgegevens of ….. gewoon zonder adres(!).
Het blijkt bovendien erg moeilijk om vastgestelde fouten te laten rechtzetten. Dat overheden binnen het land het erg moeilijk hebben om effectief tot een samenwerking te komen is geen geheim. Op die manier worden fouten rechtstreeks en zonder controle geïmporteerd in de fiscale dossiers, waar ze het aangifteproces vervolgens ernstig verstoren.
Fouten in de burgerlijke staat zijn zeer courant in door de administratie vooringevulde digitale aangiftes. Zo worden gehuwden vaak als alleenstaanden behandeld of omgekeerd. Gehuwden worden ook steeds vaker als ‘feitelijk gescheiden’ behandeld in gevallen waarin dit helemaal niet aan de orde is. Personen ten laste staan vaak niet of fout in het systeem. Merkwaardig genoeg is er ook geen consistentie in de tijd. In jaar 1 kan een koppel als gehuwd behandeld worden en in jaar 2 worden de partners plots als alleenstaanden beschouwd. De gegevens in het systeem worden niet of onvoldoende gevalideerd. Hoe dit kan is ons een raadsel.
In een papieren aangifte leidt dit helemaal niet tot enig probleem. Men vult gewoon de juiste gegevens in en de kous is af.
Bij een digitale aangifte zijn dit soort fouten het begin van een administratieve mallemolen. Immers, wanneer de burgerlijke staat en gezinstoestand in een digitale aangifte foutief werden ingevuld, blijkt de belastingplichtige zelf niet in de mogelijkheid te verkeren dit zelf te wijzigen. Dit is op zich bijzonder merkwaardig: de belastingplichtige wordt immers verhinderd om zelf een juiste aangifte in te vullen omdat de computer van de fiscus op basis van foute gegevens beslist heeft dat het anders moet. Dit lijkt ons een fundamentele inbreuk te zijn op het vlak van de basisregels van de fiscale procedure, zoals bepaald in het WIB/92.
Men moet vervolgens terecht bij de administratie. In plaats van in te gaan op een verzoek tot correctie van de belastingplichtige, stuiten we steeds vaker op een weigering om de fouten aan te passen (bijvoorbeeld van gehuwd/wettelijk samenwonend naar alleenstaande of omgekeerd).
Toen wij onze opleidingen volgden inzake de regels van GDPR, hebben we geleerd dat iedereen recht heeft op inzage van zijn persoonsgevens bij de autoriteit die deze bijhoudt. Correcties van foute gegevens dient op basis van deze strenge wetgeving op eenvoudig verzoek van betrokkene te gebeuren. Deze wetgeving is na zoveel jaren blijkbaar nog steeds niet aangekomen bij de betrokken diensten, wat een volgende fundamentele inbreuk vormt op de rechten van de burger.
Nog voor men aan de aangifte zelf nog maar kan beginnen ontstaat er in deze volgende fase al snel een langdurige en soms zelfs bitsige discussie over de burgerlijke stand. Uitvoerige bewijzen moeten worden aangeleverd. Niet zelden wordt de bewijskracht van officiële documenten uit het buitenland zonder enige motivering miskend. Op die manier kan het weken duren vooraleer men zelfs maar aan de aangifte kan beginnen.
We weten allen dat artificiële intelligentie aan snel tempo ontwikkeld wordt. Het lijkt erop dat de computersystemen van de FOD Financiën nu reeds in staat zijn om op basis hiervan conclusies te trekken over de kwestie of een persoon rijksinwoner is van België dan wel niet-inwoner. Dit is niet zo evident, want heel wat feiten en omstandigheden zijn relevant in ieder individueel dossier.
De administratie bepaalt op eigen houtje op voorhand of iemand belastbaar is in de personenbelasting dan wel in de belasting van niet inwoners. Het achterliggend systeem lijkt echter iets minder intelligent te zijn dan we dachten, want opnieuw lijkt men hier enkel te kijken naar de weinig kwalitatieve informatie uit het Rijksregister, die als in de rots gebeiteld wordt beschouwd.
Ook dit wekt bij ons verbazing op. Is het niet juist de bedoeling van een belastingaangifte om aan de belastingplichtige toe te laten aan de Administratie alle gegevens te verschaffen voor een correcte vestiging van de belasting?
Door de juiste aangifte te doen verschaft de belastingplichtige zelf de nodige duidelijkheid over zijn fiscale residentie, die hij meent te hebben. Eens de aangifte is ingediend, staat het de administratie op basis van de wet uiteraard altijd vrij om een controle te verrichten. Pas indien na dergelijke controle zou blijken dat er effectief een verkeerde aangifte werd ingediend zou een dossier door de administratie mogen worden omgezet van de personenbelasting naar de belasting niet-inwoners of omgekeerd.
In de huidige stand van zaken weet men aan het begin van een aanslagjaar niet eens of de administratie een aangifte zal uitreiken en zo ja, welke aangifte dit dan zal zijn. Dit vind je immers vooraf nergens op Myminfin terug. Het wordt dus bang afwachten of er een dossier personenbelasting zal worden opgeladen dan wel een aangifte niet-inwoners en welke aangifte er uiteindelijk op het systeem zal geplaatst worden.
Het gebeurt niet zelden dat er gewoon geen enkele aangifte wordt opgeladen, zeker (maar niet enkel) in het jaar waarin een niet-inwoner voor de eerste keer een Belgische belastingaangifte moet indienen. Tot onze grote verbazing weigert de administratie regelmatig om in te gaan op een verzoek om een bepaalde aangifte uit te reiken omdat ze meent dan een ander aangifteformulier zou moeten worden gebruikt.
Als er een foute aangifte is opgeladen, dan blijkt dat men zelf onmogelijk een aangifte personenbelasting kan omzetten in een aangifte niet-inwoners of vice versa.
Dit is weerom het startpunt van schier eindeloze en vaak eerder zinloze discussies met individuele ambtenaren van de belastingdienst, waarbij de ene persoon al over meer kennis in de niet zo eenvoudige materie blijkt te beschikken dan de andere. Arbitraire, ongemotiveerde en ondoordachte beslissingen zijn dan ook niet uitgesloten.
We maken hier ook nog melding van de bijkomende complicaties, die ontstaan indien er door de administratie een voorstel van vereenvoudigde aangifte (VVA) in de personenbelasting werd gelanceerd voor iemand, die thuishoort in de belasting van niet-inwoners.
De aangifte personenbelasting (inclusief VVA) gebeurt in de eerste helft van het jaar en de aangifte niet-inwoners in de tweede jaarhelft.
Het is courant dat niet-inwoners zich totaal niet bewust zijn van het bestaan van een fout VVA omdat dit ofwel naar een verkeerd adres werd gestuurd (bijvoorbeeld mensen, die België al hebben verlaten nog voor de aangifteperiode begint) ofwel eenvoudigweg gedumpt werd op Myminfin zonder dat betrokkene (vaak de Belgische landstalen niet machtig) de e-Box heeft geactiveerd en hier dus enig besef van kan hebben.
Echter, bij gebrek aan reactie voor 15 juli wordt een VVA automatisch gelijkgesteld met een ingediende aangifte in de personenbelasting. Tegen het moment waarop de belastingplichtige aan zijn aangifte niet-inwoner wil beginnen is het VVA dus al lang definitief geworden. Meteen wordt het onmogelijk om nog een aangifte als niet-inwoner in te dienen, ook al zit men nog midden in de hiervoor wettelijk toegestane aangiftetermijn. Men kan immers maar één geldige aangifte per aanslagjaar doen. We zijn hier aanbeland bij een volgend fundamenteel probleem: wat is het gevolg van een foute en nergens gemotiveerde handeling van de administratie, die de belastingplichtige verhindert om aan zijn wettelijke aangifteverplichtingen te voldoen? Menig advocaat zal zich hier ongetwijfeld in de toekomst nader over dienen te buigen.
In plaats van een aangifte moet dan begonnen worden met het indienen van een bezwaarschrift om dit euvel recht te zetten.
Tot hier onze schets van de grimmige context waarbinnen de parlementaire vraag aan de Minister werd voorgelegd. Later gaan we verder in op vraag en antwoord.