Dat de Belgische belastingen van jaar op jaar steeds ingewikkelder worden is reeds lang geweten.
Veel belastingplichtigen zitten met de handen in het haar wanneer zij een voorstel van vereenvoudigde aangifte (what’s in a name?) of bruine enveloppe met aangifteformulier in de post ontvangen of wanneer ze met bevende handen ‘Tax-on-Web’ openklikken.
Eerder dan het systeem te vereenvoudigen heeft de Administratie beslist om de belastingplichtigen kosteloos te gaan bijstaan bij het invullen van hun belastingaangifte. Hiervoor kan men naar het lokale belastingkantoor trekken, alwaar een reeks ambtenaren ter beschikking staan om documenten in te vullen. Met stijgende verbazing aanschouw ik elk jaar de lange rijen wachtenden in de belastingkantoren tijdens de weken voorafgaand aan de indieningsdatum van de belastingaangiftes.
Bij deze praktijk kunnen steeds grotere vragen gesteld worden. Kunnen boswachters goede helpers zijn van onbedreven jagers? Meer concreet, hoe snel kan een specialist een correcte aangifte opmaken, indien hij binnen een steeds complexer wordende context een hele wachtrij aan ongeduldige klanten zo snel mogelijk moet afhandelen?
Sommige controlekantoren zijn zelfs zo radicaal dat ze dit jaar tijdens de aangifteperiode droogweg aankondigden dat de diensten enige weken niet meer voor het publiek beschikbaar waren voor andere zaken buiten het invullen van aangiften. Als zou het invullen van aangiftes tot de kerntaken van een belastingadministratie behoren en hoeven er door belastingambtenaren tijdens een bepaalde periode van het jaar geen andere diensten meer aan de burgers geleverd te worden.
Ook het bijhorend en wellicht niet onaardig kostenplaatje voor de gemeenschap van deze ‘gratis’ dienstverlening wordt nergens rekening gebracht, evenmin als de concurrentie voor beoefenaars van cijferberoepen.
Misschien nog belangrijker dan dit alles is de vraag naar wat er gebeurt wanneer het fout loopt. Bij het voorbereiden van de gratis aangiftes merkt de Administratie zelf subtiel (in de kleine lettertjes) op dat de belastingplichtige verantwoordelijk blijft voor de correctheid van de aangifte. Even subtiel wordt hier een belangrijke grens overschreden. Elke professionele dienstverlener is immers krachtens het gemeen recht aansprakelijk is voor gemaakte fouten en voor de hierdoor veroorzaakte schade.
Dit overkwam onder meer één van onze onfortuinlijke klanten, die vanuit het buitenland naar België verhuisd was en die zijn aangifte had laten invullen op het belastingkantoor. De ambtenaar had hierbij een aantal zaken over het hoofd gezien en bepaalde inkomsten niet in de aangifte vermeld. Op zich was dit niet zo verwonderlijk omdat het bij nader onderzoek niet om een eenvoudig dossier ging.
Enige jaren later werd de betrokkene overspoeld door aanslagbiljetten voor niet onaanzienlijke bedragen en met inbegrip van belastingverhogingen (voor de fouten, begaan door de Administratie zelf). Deze aanslagen konden pas na een lange en moeizame procedure worden rechtgezet. Op die manier kon het grootste onheil nog in extremis voorkomen worden.
Een gelijkaardig geval kwam recent aan bod voor de rechtbank van Luxemburg (afdeling Aarlen), een gebied met veel jagers en boswachters .
De belastingplichtige had zich verzet tegen de belasting, die het gevolg was van fouten, begaan door de ambtenaar bij het invullen van de aangifte.
De rechtbank bevestigt dat het invullen van een belastingaangifte een verplichting is, die op de schouders van de belastingplichtige rust. De hulp die wordt aangeboden door ambtenaren van de FOD Financiën is een kosteloze dienstverlening die geen invloed kan hebben op het bestaan van een belasting. De belasting wordt immers steeds gevestigd overeenkomstig de wet.
Het creatieve argument van de belastingplichtige, dat de hulp van de ambtenaren zou kunnen worden gelijkgesteld met een (bindende) beslissing van de dienst voorafgaande beslissingen aangaande de verschuldigdheid van de belasting, werd terecht niet door de rechter weerhouden.
Belangrijker is echter het standpunt van de rechter dat foutieve hulp aanleiding kan geven tot een aansprakelijkheid van de Belgische Staat voor aangerichte schade mits de belastingplichtige het bewijs kan leveren van de gemaakte fout. De ambtenaren van de FOD Financiën horen thuis in de categorie van de fiscale experten, waardoor hun aansprakelijkheid in deze enkel maar verhoogd kan worden, en fouten hen ons inziens terdege kunnen worden aangerekend.
Het heeft derhalve weinig zin voor de belastingplichtigen om te trachten zich in dit soort omstandigheden te verzetten tegen de onverwachte belasting. Het ligt daarentegen wel in de lijn van de verwachtingen dat er in de toekomst schadeclaims aan het adres van de Belgische Staat zullen gericht worden om de gevolgen van de fouten in harde Euros af te rekenen. Nog eenvoudiger is het uiteraard voor de belastingplichtigen om zich vooraf tot de aangewezen experten te richten en hun bijstand bij de aangifte tijdig in te roepen.