De begroting voor 2013 raakte, na enig oponthoud wegens de gemeentelijke verkiezingen, op de valreep klaar op 20 november. Ondanks een historisch hoge belastingdruk gaan de belastingen toch nog verder omhoog. Ten dele gaat het om de impact van maatregelen, die reeds vorig jaar genomen werden, doch die de belastingbetalers pas vanaf 2013 effectief gaan voelen (bijvoorbeeld het afbouwen van talrijke aftrekposten in de personenbelasting, die pas na de aangifte boven zullen komen). Verder gaan ook een aantal andere heffingen omhoog, zij in minder extreme mate in vergelijking tot vorig jaar.
Tijdens het begrotingsoverleg circuleerden heel wat fiscale ideeën, maar niet alle plannen haalden de eindmeet.
Vennootschapsbelasting
Op het vlak van de vennootschapsbelasting wordt de de notionele interestaftrek verder verlaagd met als motivatie de alignering ervan met de lagere intrestvoeten.Onrechtstreeks zal dit België toch nog minder aantrekkelijk maken voor buitenlandse investeerders. De notionele interestaftrek vormt immers een tegengewicht tegen ongewijzigde relatief hoge belastingtarief in de vennootschapsbelasting dat België hanteert in verhouding tot andere landen.
Het plan om een minimale vennootschapsbelasting voor bedrijven in te voeren werd niet weerhouden.
Belasting van roerende inkomsten
Eind 2011 werd het basistarief, van toepassing op (de meeste) roerende inkomsten verhoogd van 15 naar 21%. Bovendien werd een bijzondere heffing van 4% ingevoerd zodra de inkomsten een bepaalde jaargrens overschrijden.
Het invoeren van de 4% extra belasting ging gepaard met het afschaffen van het bevrijdend karakter van de roerende voorheffing en het herinvoeren van de verplichting om de roerende inkomsten jaarlijks in de belastingaangifte op te nemen.
Vooral het afschaffen van de bevrijdende roerende voorheffing vormde een enorme stap achteruit op het vlak van de transparantie van het belastingsysteem en de complexiteit van de aangifte. Dit leidt tot substantieel extra werk voor financiële instellingen, voor de belastingplichtigen en niet in het minst ook voor de fiscale administratie.
Deze onfortuinlijke wijziging werd ongedaan gemaakt en vanaf inkomstenjaar 2013 is de roerende voorheffing opnieuw bevrijdend. Dit is een grote last die wegvalt voor spaarders, financiële instellingen en fiscale overheden, belast met de implementatie van de wetgeving. Het jaar 2012 wordt wel ongemoeid gelaten, zodat de aangifte over dat jaar (het aanslagjaar 2013) ongewoon complex blijft.
Samen met het wederinvoeren van de bevrijdende roerende voorheffing werd echter het belastingtarief van de belastingen verder verhoogd van 21 naar 25%. Dit houdt in dat nu alle spaarders de zogeheten “rijkentaks” mogen afdragen met uitzondering van het spaarboekje, dat hierbij gespaard wordt.
Men kan men vaststellen dat de belastingdruk op interesten en dividenden op een goed jaar tijd maar eventjes met 67% toegenomen is, terwijl men commentaren blijft lezen dat inkomsten uit beleggingen en vermogen quasi niet belast worden.
Een evergreen bij begrotingsoverleg vormen een meerwaardebelasting en een vermogensbelasting. Beide blijven echter ook dit maal achterwege.
Personenbelasting
Er werd gespeeld met een plan om de hoogste tarieven in de personenbelasting op te trekken van 50% naar 52% en 55%. Indien we daar nog 7% gemeentebelasting aan toevoegen, kon de hoogste belastingschaal hierdoor in de richting van 60% evolueren. Deze tariefverhogingen werden niet doorgevoerd.
Er komt wel een verhoging van de taks op levensverzekeringen van 1,1% naar 2%, wat quasi neerkomt op een verdubbeling ervan. Het idee om stortingen voor pensioensparen en individuele levensverzekeringen voor oudere belastingplichtigen (vanaf 60 jaar) fiscaal niet meer aftrekbaar te maken is komen te vervallen. Ook aan de belastingvermindering voor dienstencheques werd niet gesleuteld.
BTW
De verhoging van het BTW tarief met 1 procent (van 21% naar 22%) werd niet doorgevoerd.
Evenmin worden advocaten vanaf 2013 aan BTW onderworpen, zij het dat dit wellicht binnen afzienbare termijn toch zal gaan gebeuren.
LOONINDEXERING
Hoewel het niet gaat om een fiscale maatregel vormen de aanpassingen van de loonindexering een fundamenteel luik van de begroting van 2013. Hoewel het principe van het indexmechanisme niet wordt aangetast, zal in aanzienlijke mate gesleuteld worden aan de berekeningswijze ervan.
Zo zal het reëel koopgedrag van de consumenten (onder meer aankoop van ‘witte producten’ en gebruik van kortingen in soldenperiodes) in de samenstelling van de index in aanmerking worden genomen. Het gaat om een logische ingreep, die echter wel een aanzienlijke rem zal betekenen op de stijging van onze lonen.