Het is een welgekende praktijk. De gevreesde jaarlijkse belastingaangifte is in de bus gevallen en wat nu gedaan? Veel belastingplichtigen, die door de bomen het bos al lang niet meer zien, wenden zich tot een professional voor hulp.
Echter, welke professional te kiezen? Een cijferberoeper zal ongetwijfeld een ereloon in rekening brengen voor zijn diensten. Er zijn echter ook meerdere plaatsen, waar men terecht kan voor kosteloze bijstand. Zo wenden heel wat belastingplichtigen zich elk jaar tot de FOD Financiën om zich aldaar op kosten van de gemeenschap door een ambtenaar te laten bijstaan.
Voor eerder eenvoudige aangiftes, waar enkel een aantal fiscale fiches in het Tax-on-Web systeem moeten worden ingebracht, kan dit handig zijn om snel tot een bruikbare aangifte te komen die met een grote waarschijnlijkheid ook correct zal zijn.
Echter, zodra de complexiteit van een aangifte begint toe te nemen, stijgt snel de kans dat de aangifte een meer diepgaande beoordeling van feiten en documenten behoeft. De vraag komt dan aan de orde of de belastingambtenaar in die gevallen nog in staat is de nodige kwaliteit te leveren binnen de erg beperkte tijdsmarge, die hiervoor per dossier beschikbaar is. Het feit dat de dienstverlening van de ambtenaar nu ook vanop afstand wordt geleverd komt de kwaliteit van de diensten in deze gevallen bovendien niet meteen ten goede.
Wat gedaan als blijkt dat de ambtenaar een aangifte heeft voorbereid, die achteraf jammer genoeg fout blijkt te zijn? De belastingrekening, die aan een dergelijke aangifte kleeft kan snel in de papieren lopen. Ook wordt de belastingplichtige, zelfs bij een door een ambtenaar opgemaakte aangifte, even goed bedeeld met een fiscale boete.
Een dergelijk geval was het voorwerp van een geschil, dat ter beoordeling werd voorgelegd aan de rechtbank van eerste aanleg van Brussel (vonnis van 03/09/2020). Uit het vonnis komen enkele interessante zaken naar voor.
Wat in ieder geval duidelijk is, is het feit dat de ingediende aangifte bindend is voor de burger wat betreft de belasting, die hieruit voortvloeit. De foutieve aangifte heeft geen enkel gevolg voor het bestaan van de belastingschuld, die krachtens de wet op correcte wijze werd gevestigd op basis van een aangifte. De gevestigde belasting moet dan ook voldaan worden. Bij onenigheid over de resulterende belasting zal een bezwaarprocedure of procedure tot ontheffing van ambtswege moeten worden opgestart.
Het invullen van de belastingaangifte is de plicht van elke belastingplichtige en de hulp die daarbij wordt aangeboden door de ambtenaren van de FOD Financiën is gratis en kan weliswaar bij een aangetoonde fout eventueel leiden tot de aansprakelijkheid van de staat, maar heeft volgens de rechtbank geen enkel gevolg voor het bestaan van de belastingschuld, die krachtens de wet op correcte wijze werd gevestigd.
Volgens de rechter is de ambtenaar een soort belangeloze helper. De ‘helpende’ ambtenaar wordt blijkbaar geacht niet opgetreden te hebben als fiscaal adviseur, noch als belastingambtenaar, noch als controlerend ambtenaar. Wat zijn hoedanigheid dan wel is komt niet meteen uit het vonnis naar boven. Ook de fiscale wet bevat hierover geen enkele bepaling. Hoewel belastingambtenaren ongetwijfeld professionals zijn als het gaat om belastingzaken, laat de rechter ons in het ongewisse over hun ware hoedanigheid op het moment waarop ze bijstand verlenen in het aangifteproces. De daden van de belastingambtenaar hebben op dat moment volgens de rechter geen bindende gevolgen in hoofde van de overheid, hoewel de ambtenaar in functie tijdens de diensturen toch zou moeten optreden als orgaan van de Staat. Zijn tussenkomst kan volgens de rechter merkwaardig genoeg geen enkel recht doen ontstaan, noch aanleiding geven tot enig gewettigd vertrouwen in hoofde van de belastingplichtige.
Wat wel zou kunnen is dat de belastingplichtige het bewijs levert van een door de ambtenaar begane fout, waardoor schade wordt geleden, en waarvoor de Staat vervolgens een schadevergoeding dient te betalen krachtens het gemeen recht. Het spreekt voor zich dat het leveren van een dergelijk bewijs voor een modale belastingplichtige in de meeste gevallen quasi onmogelijk is. De ambtenaar laat buiten de ingediende aangifte immers geen enkel controleerbaar spoor achter van de beoordeling van de gegevens, die hem voor de aangifte werden aangereikt en van de redeneringen, die werden toegepast om tot de aangifte te komen. Hierdoor is het bewijs van zijn tussenkomst bij voorbaat verdwenen en kan de Staat de handen vervolgens in onschuld wassen.
De zaak, die voor de rechter kwam, was nochtans verre van eenvoudig. Het ging ten gronde over het aangeven van een pensioen van buitenlandse oorsprong. Deze kwestie behoort al jarenlang tot het domein van uitermate complexe geschillen over de toepassing van de belastingverdragen en van ons intern recht, en dit tot aan onze hoogste rechtscolleges. Deze kwestie is zelfs vandaag de dag nog niet helemaal uitgeklaard en iedere fiscalist beseft meteen zich hier op glad ijs te bevinden.
De vraag is dan ook aan de orde of het geen fout was van de betrokken professional om snel een aangifte op te maken voor een belastingplichtige, die geen enkele kennis terzake heeft, zonder enige nota’s na te laten over zijn beoordeling van de kwestie en zonder formeel (en schriftelijk) te wijzen op de noodzaak voor de betrokkene om deze kwestie door een specialist nader te laten onderzoeken. Dit zou een professioneel fiscaal raadgever in een gelijkaardige situatie niet nalaten te doen.
Een ambtenaar zou zich in deze materie als voorzichtig en redelijk persoon in wezen meteen onbevoegd hebben moeten verklaren om de betreffende aangifte verder te behandelen. Had hij zich niet uit het dossier moeten terugtrekken en de burger moeten doorverwijzen naar een specialist met de nodige kennis van zaken voor verdere bijstand? Is het gebrek aan een dergelijke doorverwijzing op zich al geen ‘fout’ met recht op schadevergoeding krachtens ons burgerlijk recht?
Zeer opmerkelijk is de stelling van de rechter dat de ambtenaar enkel een helper zou zijn, die altijd handelt onder de controle en de verantwoordelijkheid van de belastingplichtige. De helpende ambtenaar handelt volgens de rechter altijd op instructie van de belastingplichtige, los van de correctheid van de gegevens die hem werden bezorgd. Er zijn mij weinig gevallen bekend waarbij de burger aan de ambtenaar concrete instructies geeft, terwijl deze laatste de aangifte invult. De meeste mensen vertrouwen blind op de expertise van de ambtenaar. Heel wat belastingplichtigen zijn zelfs de taal niet machtig, die op het aangifteformulier voorkomt, laat staan dat ze enig inzicht hebben over de inhoud ervan. Het is enkel op het einde van de rit dat de belastingplichtige nog op de knop duwt om het aangifteproces af te werken. Of dit dan nog een weloverwogen daad is valt te betwijfelen. De belastingplichtige kan in dergelijke omstandigheden (vanzelfsprekend) achteraf niet bewijzen dat de ambtenaar hem foutieve informatie zou hebben gegeven dan wel te snel over belangrijke zaken heengestapt is.
De moraal van het verhaal is uiteindelijk dat het beroep doen op een helpende ambtenaar enkel aangewezen is als het om relatief eenvoudige aangiftes gaat. Ook leren we uit het vonnis dat het beroep doen op de gratis diensten van de ambtenaar de belastingplichtige achteraf duur te staan kan komen. De investering in een specialist is meestal de uitgave meer dan waard.
Wat ons bij dit alles ook verbaast is dat de rechters zo gemakkelijk voorbijgaan aan het feit dat belastingambtenaren uit hoofde van hun beroep met belastingzaken bezig zijn. Zij zouden in wezen toch wel een zware aansprakelijkheid met zich mee moeten dragen. We zien niet in om welke reden ook deze aansprakelijkheid lager zou zijn dan deze van om het eender welke andere persoon, die beroepsmatig fiscale diensten verleent. Elke professional in belastingzaken is een helper, maar dan wel een helper met een beroepsaansprakelijkheid, die niet lichtzinnig terug op de klant kan worden afgewimpeld.
Het gemak waarbij de rechtbanken blijven omgaan met deze vorm van fiscale dienstverlening zonder beroepsaansprakelijkheid stuit ons toch tegen de borst. In de huidige tijden, waarin beroepsverantwoordelijkheden in het maatschappelijk en economisch verkeer alsmaar toenemen kan de vraag gesteld worden of gratis fiscale dienstverlening door ambtenaren eigenlijk nog wel verantwoord is, zeker indien hier geen ernstige kwaliteitsgarantie tegenover staat.
Zoals reeds werd gezegd kunnen veel problemen voorkomen worden zo de helper zich tijdig uit het dossier terugtrekt, meer bepaald wanneer na de eerste analyse wordt vastgesteld dat de aangifte zaken bevat, die een meer diepgaand onderzoek van het dossier vereisten of zodra een redelijk vermoeden rijst dat er bijkomende analyses en documenten nodig zijn om tot een degelijke aangifte te komen. Onze ervaring dit jaar met de belastingmarthon van Het Laatste Nieuws toont aan dat het in wezen vrij gemakkelijk is om moeilijkere gevallen te identificeren en vervolgens door te verwijzen naar een specialist. Door dit stelselmatig te doen zou reeds veel onheil in hoofde van argeloze belastingplichtigen kunnen worden vermeden.
Vonnis van de rechtbank van eerste aanleg Brussel (Franstalig) van 3 september 2020 – Rol nr 2019/2505/A