Ondanks het feit dat de Belgische regering zich onafgebroken wil profileren als verdediger van de koopkracht van de mensen, stellen we vast dat in fiscale aangelegenheden het aspect koopkracht of financiële draagkracht soms geen enkele rol blijkt te spelen.
De Belgische fiscus lijkt begonnen te zijn met een nooit geziene jacht op gepensioneerden. Het gaat hier enerzijds om dossiers van Belgische ingezetenen, die pensioenen vanuit het buitenland ontvangen en anderzijds om in het buitenland woonachtige gepensioneerden, die pensioenen vanuit België genieten.
Vorig jaar waren we al getuige van de brutale taxatie van in België woonachtige gepensioneerden, die pensioeninkomsten uit Nederlandse bronnen ontvangen in hoofde van een vroegere tewerkstelling voor Nederlandse werkgevers. Dit heeft intussen geleid tot meerdere gevallen van internationale dubbele belasting, aangezien de betreffende pensioeninkomsten doorgaans reeds volledig in Nederland aan het normale belastingregime waren belast.
De Belgische fiscus zag er geen graten in om deze mensen gewoon internationaal dubbel te belasten aan het vol tarief. Dit in manifeste tegenspraak met een duidelijke rechtspraak in de tegengestelde zin en zonder ook maar op enige wijze ruggespraak te hebben gepleegd of rekening te hebben gehouden met de Nederlandse verdragspartners.
Veel gepensioneerden werden genoodzaakt hun zaak voor de rechter te brengen om het hen aangedane financiële onheil af te wenden. Deze zaken zijn intussen nog volop lopende. Om het verhaal nog erger te maken werd intussen ook gepoogd om een kleine passage in de Belgische fiscale wet te schuiven om te trachten de overvloedige rechtspraak van de afgelopen jaren nog snel naar de prullenmand te verwijzen.
Ook andere gepensioneerden worden door de belastingdienst onverbiddelijk in het vizier genomen. Naar het einde van 2021 toe, werden gepensioneerden, die in het Verenigd Koninkrijk wonen en die Belgische pensioenen genieten uit hoofde van een vroegere activiteit in loondienst (geen overheidsdienst) plots door de fiscus aangeschreven. Zij ontvingen de aankondiging dat hun Belgische wettelijke pensioenen in België belast zouden worden.
Ook hierbij werd totaal geen rekening gehouden met het feit dat deze mensen al lang belastingen in Groot-Brittannië hadden voldaan. Bovendien werd ook nog even snel naar het verleden teruggegaan door ook nog inkomsten van 2019 te belasten. Het hoeft geen betoog dat de rekening voor deze mensen al snel in de duizenden Euro’s kan lopen. Als directe aanslag op de koopkracht en de financiële draagkracht van de getroffen gezinnen kan dit behoorlijk tellen.
Ook in dit geval is het resultaat van de onbezonnen acties van de FOD het koudweg implementeren van een zuivere internationale dubbele belastingheffing.
Hoe kan een dergelijke situatie ontstaan als er belastingverdragen bestaan? Tussen België en het VK werd er een belastingverdrag gesloten. Een van de hoofddoelstellingen van dergelijke verdragen is net het vermijden van internationale dubbele belasting. Steeds opnieuw blijkt dat België er niet voor terugdeinst om plots nieuwe interpretaties van verdragsregels uit te vinden, zelfs wanneer dit leidt tot dubbele taxatie. De basisdoelstelling van de belastingverdragen wordt eenvoudigweg terzijde geschoven.
Hoe zit het verhaal belastingtechnisch in elkaar? Jaren geleden zijn België en het Verenigd Koninkrijk overeengekomen dat pensioenen voor vroegere tewerkstelling in de privésector (niet voor gepensioneerde ambtenaren) enkel mochten worden belast in het land waar de begunstigden wonen. Belgische pensioenen, ontvangen door inwoners van het Verenigd Koninkrijk, werden op die manier belast in het Verenigd Koninkrijk en de mensen waren in het algemeen tevreden met deze situatie. Het scenario van belastingheffing op pensioenen in de woonstaat wordt courant toegepast in internationale belastingverdragen.
Gaandeweg krijgen landen het steeds moeilijker met het woonstaatprincipe. Pensioenen, die via de staatskas van het ene land worden gefinancierd worden op die manier immers belast in een ander land. De bronstaat verliest dan ook het terugverdieneffect, dat wordt bekomen door de pensioenen te belasten. Er is de afgelopen jaren stilaan een trend ontstaan, waarbij er vaker tussen landen werd overeengekomen om bepaalde pensioenen in de bronstaat te laten belasten.
Of dit een goede oplossing is, kan betwijfeld worden. De gepensioneerden wonen immers niet in de bronstaat en maken daar dan ook geen gebruik van de openbare voorzieningen. Ook werden de pensioenen doorgaans opgebouwd via bijdragen, die in de bronstaat werden verricht tijdens de actieve loopbaan van de betrokkene (misschien minder relevant omdat de Belgische pensioenen via repartitie werken). De praktische toepassing van het bronstaatprincipe leidt onvermijdelijk ook tot een grotere complexiteit van de belastingaangiftes (een extra belastingaangifte in het ene land en een meer complexe aangifte in het andere land).
Zo kwam er op 26 juni 2009 een protocol tot stand tussen België en Groot-Brittannië, dat van kracht werd op pensioenbetalingen vanaf 1/1/2013. Het protocol verving artikel 18 van het verdrag (over pensioenen) en bepaalt dat pensioeninkomsten vanaf de inwerkingtreding moeten worden belast in het land van herkomst en niet langer in de woonstaat van de genieter. Pensioenen uit Belgische bronnen werden dus vanaf 2013 belastbaar in België en niet langer in het Verenigd Koninkrijk.
Dit is een ingrijpende wijziging, die misschien nog te begrijpen valt voor nieuwe gepensioneerden (vanaf 2013). Voor oudere gepensioneerden (die intussen reeds een respectabele leeftijd hebben bereikt) zou het protocol hebben geleid tot een plotse en belangrijke fiscale verandering en verstoring in het leven van deze mensen.
Specifiek om deze oudere gepensioneerden te beschermen, werd in het protocol een afwijking bepaald. Zo werd gesteld dat wanneer pensioenen en andere soortgelijke beloningen uit hoofde van een pensioenregeling, reeds voor het eerst werden toegekend of betaald voorafgaand aan 2013, alle betalingen gewoon belastbaar zouden blijven in het woonland.
Men zou verwachten dat deze eenvoudige regel rust zou hebben gebracht bij deze gepensioneerden en gedurende vele jaren was dit ook het geval. De Belgische belastingdiensten hebben jarenlang de gepensioneerden in het VK ongemoeid gelaten, zodat zij een lang en gelukkig leven konden leiden. Omdat deze groep gepensioneerden doorheen de tijd ook vanzelf verdwijnt, kan dit onderdeel van het protocol doorheen de jaren rustig uitdoven.
Ergens in 2020 begonnen Belgische belastingambtenaren het protocol nauwgezet te bestuderen. Zo kwamen ze op de proppen met een geheel nieuwe interpretatie van de teksten. Pensioen kan uit verschillende bronnen komen. Een eerste bron is de sociale zekerheid. Hier gaat het om uitkeringen, die uit de openbare middelen worden betaald (de zogenaamde “pensioenen van de eerste pijler”. Een andere bron van pensioenen zijn allerlei pensioenregelingen, die door werkgevers of andere organisaties kunnen worden opgezet om de schamele pensioenen uit de eerste pijler aan te vullen. Deze aanvullende pensioenen staan bekend als “tweede pijler pensioenen”.
Volgens de fiscus is de afwijking in het protocol enkel en alleen van toepassing op tweede pijler pensioenen. Men meent hiervoor een aansluiting te vinden in de tekst, die op dit vlak toch niet zo duidelijk blijkt te zijn:
“(b) indien pensioenen en andere soortgelijke beloningen in het kader van een pensioenstelsel evenwel voor het eerst werden toegekend of betaald vóór 1 januari van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin het eerste Protocol bij deze Overeenkomst in werking is getreden, zijn alle betalingen in het kader van dat stelsel slechts in die andere Staat belastbaar.”
Deze tekst zou men op twee manieren kunnen lezen. Zo zou men kunnen stellen dat men het heeft over twee afzonderlijke zaken:
– pensioenen
– soortgelijke beloningen in het kader van een pensioenstelsel
Al deze zaken zouden dan in de woonstaat belastbaar zijn. Het is duidelijk dat de Belgische wettelijke pensioenen ook onder minstens één van deze twee categorieën vallen.
De fiscus leest de tekst echter helemaal anders en meent dat men het maar over één zaak heeft: “pensioenen en soortgelijke beloningen in het kader van een pensioenstelsel”. Op die manier wordt het woordje ‘pensioenen’ gekoppeld aan het woord ‘pensioenstelsel’. Bovendien gaat men er dan vanuit dat het Belgische stelsel van de wettelijke pensioenen geen pensioenstelsel is (hoewel men toch ook spreekt over een ‘stelsel’), en dat dit woord enkel nog slaat op pensioenen uit de tweede pijler.
De uiterst aandachtige lezer, die op dit moment de draad van het verhaal nog niet kwijt is, zal toch minstens begrijpen dat het hier om een erg subtiele interpretatie van de fiscus gaat, die slechts een eerder wankel fundament in de tekst van het protocol vindt. Dezelfde lezer zal ongetwijfeld al lang hebben vastgesteld dat de fiscus met deze interpretatie de bedoeling van het protocol in belangrijke mate onderuit haalt. Het was immers juist de bedoeling om de zaken voor de reeds gepensioneerden bij het oude te laten en de wijzigingen enkel te laten ingaan voor nieuwe gepensioneerden.
Het eindresultaat van dit alles komt nu naar boven. Dit fraaie staaltje van verdragsinterpretatie resulteert immers in een manifeste internationale dubbele taxatie van de wettelijke pensioenen van Belgische bron over de afgelopen jaren.
Hoogbejaarde, en vaak weinig juridisch weerbare, gepensioneerden komen plots voor de enorme uitdaging te staan om ervoor te zorgen dat aan één van beide kanten van het kanaal de dubbele taxatie op hun zuurverdiend pensioen wordt opgelost. Voor velen kan dit aanleiding vormen voor financiële bezorgdheden, die niet zonder verdere actie van hunnentwege kunnen verdwijnen.
Groot-Brittannië lijkt gelukkig dezelfde nieuwe interpretatie van het verdrag te hanteren. Dit opent een piste naar een oplossing omdat het mogelijk zou moeten zijn om in dat land een vrijstelling of belastingkrediet te bekomen zodat de Britse belastingen afnemen. Op die manier worden de Belgische belastingen geneutraliseerd en kan de dubbele taxatie opgelost geraken.
Naar de toekomst toe zullen de gepensioneerden wel jaarlijkse belastingaangiftes moeten gaan indienen in België en dus hier ook belasting gaan betalen. De ervaring leert dat veel gepensioneerden het aangifteformulier maar moeilijk kunnen begrijpen, wat toch niet zo evident is. Een heikel punt hierbij is het bepalen of er al dan niet recht is op persoonsgebonden aftrekposten bij het berekenen van de belastingen. De betreffende regels (de zogenaamde 75%-regel) blinken niet uit wat duidelijkheid betreft. In de aangifte wordt dit alles bovendien gepresenteerd in een reeks codes, waar enkel ervaren belastingadviseurs weg mee weten en op het terrein noteren we bijzonder veel fouten op dit vlak in belastingaangiftes. Een vereenvoudiging van de aangiftecodes en ook het opmaken van een degelijke toelichting voor gepensioneerden zou hier zeer welkom zijn.
Tenslotte besteden we ook enige aandacht aan het tijdsverloop. Het is onbegrijpelijk hoe de fiscus in 2021 met een interpretatie van een verdrag kan afkomen, die vervolgens gewoon wordt toegepast op voorafgaande inkomstenjaren (2019 en 2020). Dit druist in tegen de principes van de rechtszekerheid en niet-retro activiteit van de belastingen.
Zo men al tot een nieuwe regeling wil komen, was het handiger geweest indien dit enkel voor de toekomst zou gelden, en dus ten vroegste pas vanaf het inkomstenjaar 2022. Wij stellen vast dat de ambtenaren in hun kennisgevingen aan de mensen gewag maken van een gewijzigd administratief standpunt, maar dat dit standpunt nergens op officiële wijze door diezelfde administratie werd bekend gemaakt. Ook hier kan betreurd worden dat een gebrekkige communicatie tot veel verwarring bij de belastingplichtigen kan leiden.
Men kan alleen maar hopen dat de belastingdiensten meer gezond verstand en redelijkheid aan de dag gaan leggen en dit soort rechtstreekse en vrij zinloze acties naar een groep bejaarde gepensioneerden in de toekomst op een heel andere manier gaan aanpakken. De kostbare tijd van veel belastingambtenaren kan vermoedelijk ook op nuttigere manieren ingezet worden.