Eind 2017 werden er ingrijpende wijzigingen aangebracht aan de Belgische fiscale wetgeving. Veel aandacht werd besteed aan de vermindering van de tarieven van de vennootschapsbelasting. Dit was broodnodig om te voorkomen dat België de aansluiting zou verliezen met de algemene internationale trend tot verlaging van de belastingdruk op vennootschappen en zich internationaal fiscaal uit de markt zou prijzen.
Deze verlaging heeft echter belangrijke budgettaire implicaties en derhalve werden er talrijke compenserende maatregelen voorzien om elders extra belastingen te genereren.
Eén van deze maatregelen betreft de invoering van een pro rata berekening van vrijstellingen en verminderingen, die in een aantal specifieke situaties voor de belastingplichtige een impact heeft. Meer bepaald gaat het om volgende categorieën van belastingbetalers:
Wanneer er sprake is van een kort belastbaar tijdperk (korter dan een kalenderjaar) zal het progressieve effect van de inkomstenbelastingen uiteraard dalen omdat er minder belastbaar inkomen in de hoogste belastingschalen valt. De belasting werd in het verleden extra gereduceerd door de onverminderde toekenning van aftrekposten en belastingverminderingen. In het verleden werden aftrekposten en belastingverminderingen immers steeds voor een vast jaarlijks bedrag toegepast, ook in die gevallen waarin een belastbaar tijdperk korter was dan een vol kalenderjaar.Dit tweede effect wordt nu teniet gedaan.
Als we kijken naar belastingplichtigen in de personenbelasting, geldt de nieuwe regeling inderdaad voor situaties, waarin het belastbare tijdperk niet overeenstemt met een volledig kalenderjaar (tenzij bij overlijden van de belastingplichtige). Dit is het scenarioe van inwoners, die het land verlaten of van personen, die zich in België komen vestigen.
Tal van aftrekposten en verminderingen worden vanaf aanslagjaar 2018 verminderd in verhouding tot de duur van het belastbare tijdperk in verhouding tot een volledig kalenderjaar van 12 maanden. De wetgeving heeft dus een retro-actief effect omdat het inkomstenjaar 2017 reeds onder de fiscale bepalingen voor aanslagjaar 2018 valt.
De pro-rata telling wordt niet van dag op dag gedaan, maar gebeurt op basis van volledig getelde maanden. Voor gebroken maanden kijkt men naar dag 15 van de maand. Als deze dag valt binnen de periode van Belgisch rijksinwonerschap, zal de volledige maand in aanmerking worden genomen.
Voorbeeld
Een belastingplichtige woont in België van 1 januari tot 25 april van het jaar: er is toepassing van een pro-rata breuk voor 4 volledige maanden, zijnde 4/12.
De aldus bekomen breuk wordt dan toegepast op een aantal kernbedragen voor de berekening van de personenbelasting. Het gaat hier in eerste orde om:
Vervolgens komen een reeks specifieke aftrekposten, vrijstellingen en verminderingen aan bod, zoals:
Zoals hierboven werd vermeld gelden de nieuwe pro rata regels ook in de belasting van niet-inwoners. De impact voor niet inwoners is wel beperkter dan deze voor inwoners omdat hun recht op aftrekposten in het verleden reeds afhankelijk gesteld was van de voorwaarde dat een voldoende hoog deel van de totale jaarinkomsten van de betrokken belastingplichtige in België diende verworven te worden (de zogenaamde ‘75% regel’) of dat ze beroep konden doen op bescherming uit een beperkt aantal belastingverdragen. Ook maken niet-inwoners hoe dan ook doorgaans minder gebruik van fiscale gunstmaatregelen in vergelijking met ingezetenen, die de neiging hebben hun fiscaliteit meer te optimaliseren.
Op zich is het idee van een pro ratisering van fiscale voordelen voor korte belastbare tijdperken niet zinloos. Of de nieuwe regeling echter veel budgettaire voordelen voor de Belgische overheid zal opleveren is twijfelachtig. Wat wel zeker is, dat de Belgische fiscaliteit zowel voor de betrokkenen als voor de belastingambtenaren opnieuw in belangrijke mate complexer is geworden. Ook de interpretatie en praktische invulling van de regels zullen onvermijdelijk tot kopzorgen, praktische problemen en misschien ook frustraties aanleiding geven.