In de constant toenemende strijd tegen nationale en internationale fiscale constructies, opgezet om belastingen te reduceren of te vermijden, werd dit jaar een nieuwe fiscale regeling in het leven geroepen, die specifieke vormen van vermogensplanning viseren. In de volksmond kreeg de regeling al snel de bijnaam ‘kaaimantaks’, hierbij verwijzend naar eilanden in de Caraïben met een gunstig fiscaal klimaat.
Als voorloper van dit systeem moesten Belgische belastingplichtigen reeds vanaf 2013 (het fiscale aanslagjaar) 2014 in hun belastingaangifte het bestaan van bepaalde structuren (in het vakjargon ‘juridische constructies’ genoemd) melden. Deze melding had verder geen onmiddellijke gevolgen en speelde tot nu toe nog een beperkte rol in het aangifteproces.
De wet van 10 augustus 2015 vormt echter een belangrijke nieuwe stap en leidt ertoe dat er vanaf dit jaar wel degelijk belastingen zullen worden geheven in België op inkomsten, die via één der geviseerde structuren worden gerealiseerd. Om dit doel te bereiken wordt er een systeem van fiscale transparantie in het leven geroepen. Dit houdt in dat inkomsten, die vanaf 1 januari 2015 door een door de wetgever geviseerde constructie worden behaald, effectief belastbaar worden in hoofde van de oprichter of begunstigde van de constructie. In deze tekst wordt enkel ingegaan op de fiscale gevolgen in hoofde van natuurlijke personen en niet op deze in hoofde van rechtspersonen (die in de rechtspersonenbelasting getaxeerd worden).
De eerste vraag, die hier opduikt betreft het identificeren van de concrete juridische structuren, die aanleiding geven tot de heffing van de kaaimantaks. In de wet werden er twee categorieën van juridische constructies voorzien.
Eerste categorie – trusts
De eerste categorie betreft juridische structuren, die de kenmerken van een trust vertonen. Het bestaan van een dergelijke structuur moet in de aangifte personenbelasting worden gemeld en bovendien wordt de belastingplichtige belast op de inkomsten uit de trust, en dit ongeacht de omstandigheid dat ze in hun land van vestiging al dan niet aan een inkomstenbelasting onderworpen zijn en ongeacht de hoogte van de eventuele belasting die in het buitenland wordt betaald.
Er werd geen oplijsting gemaakt van landen en structuren, die onder de eerste categorie vallen. Het is dus aan de belastingplichtige zelf om de wet te interpreteren uit te maken of de constructie waarmee hij een band heeft als oprichter of als begunstigde al dan niet onder de fiscale transparantie valt.
Tweede categorie – niet of laag belaste buitenlandse rechtspersonen
De tweede categorie betreft niet of laag belaste buitenlandse rechtspersonen. Het gaat om rechtspersonen, die minder dan 15% belasting verschuldigd zijn op een belastbare basis, die naar Belgische fiscale normen werd berekend. Het is derhalve in eerste orde vereist dat het resultaat van de betreffende structuur naar Belgische normen wordt berekend (of herberekend), zodat men vervolgens kan toetsen of al dan niet aan de 15% norm wordt voldaan.
De grens moet van jaar op jaar gevolgd worden omdat het niet uitgesloten is dat men in een bepaald jaar onder de kaaimantaks valt terwijl men in een ander jaar niet onder de regeling ressorteert.
Voor rechtspersonen uit de tweede categorie wordt er wel gewerkt met lijsten, die helpen om te bepalen of de structuur al dan niet fiscaal transparant behandeld moet worden.
De meeste van de structuren van deze categorie zijn buiten de Europese Economische Ruimte (EER) gevestigd. De EER omvat de lidstaten van de Europese Unie, Ijsland, Noorwegen en Liechtenstein. Voor de EER werden op dit moment slechts drie structuren opgelijst:
De EER-lijst is bovendien limitatief. Bijgevolg zijn er geen andere in de EER gevestigde rechtspersonen, die in de aangifte in de personenbelasting moeten worden aangemeld en die tot belastingheffing in België aanleiding zullen geven.
Er bestaat enige onduidelijkheid over de toepassing van het hogervermelde 15% criterium voor deze EER structuren. Volgens de minister van financiën zouden deze EER structuren altijd transparant behandeld worden, ook al zou men kunnen aantonen dat de betrokken rechtspersoon minstens aan 15% belast wordt). Fiscale specialisten wijzen erop dat de minister hier een beperking toevoegt, die niet in de wet kan worden teruggevonden.
Ook de juridische constructies van de tweede categorie die buiten de EER gevestigd zijn, en die onder de nieuwe regeling vallen, werden in een officiële lijst opgenomen. Deze lijst komt overeen met deze van structuren waarvan het bestaan reeds in het verleden in de aangifte moest worden vermeld. Voorzichtigheid is hier geboden want in tegenstelling tot het verleden is de nieuwe lijst echter niet langer limitatief van aard. Dit houdt in dat ook andere rechtspersonen, die niet expliciet op de lijst voorkomen en dit voldoen aan de algemene definitie (minimum belasting 15%), toch nog onder de fiscale transparantieregels kunnen vallen en ook in de aangifte aangemeld moeten worden. Het volstaat dan ook niet om louter naar de aangiftes van vorige jaren te kijken om te bepalen of men al dan niet onder de kaaimantaks valt.
De officiële lijst voor jurisdicties buiten de EER leidt enkel tot een vermoeden dat de erop vermelde rechtspersonen (te) laag belast zijn. Men kan derhalve steeds het tegenbewijs leveren en aantonen dat de Belgische hypothetisch berekende belasting hoger ligt dan de vooropgestelde minimum belastingvoet van 15%.
Een bijzonder kenmerk van de regeling van de wet van 10 augustus 2015 bestaat in de invoering van een activiteitscriterium. Zo werd bepaald dat juridische constructies toch niet onder de fiscale transparantie komen te vallen, zelfs niet indien ze lager dan 15% belast worden, wanneer bewezen kan worden dat er een daadwerkelijke activiteit wordt uitgeoefend en dat ze bovendien gelegen zijn in een land dat fiscale inlichtingen uitwisselt met België. Op die manier worden veel operationele vennootschappen uit het toepassingsgebied van de kaaimantaks gelicht. De fiscale transparantie blijft dan beperkt tot structuren, die als beleggingsvehikel worden aangewend zonder rechtstreeks actief te zijn met een commerciële exploitatie.
De uitzondering voor entiteiten met een actieve exploitatie is bovendien niet beperkt tot structuren uit de tweede categorie, doch kan ook worden toegepast voor trusts.
De kaaimantaks is een nieuw gegeven binnen de Belgische fiscaliteit, waarvan het bestaan in 2015 een aanvang neemt. Ongetwijfeld zal de regeling de komende jaren nog het voorwerp uitmaken van nieuwe wetgeving, talrijke interpretaties en nieuwe vormen van betwistingen.
Addendum: lijst van landen van structuren van de tweede categorie, buiten de EER
Rechtsgebied | Rechtsfiguur | ||||
Amerikaanse Maagdeneilanden : | Exempt Company | ||||
Anjouan (Comoren) : | International Business Company | ||||
Antigua en Barbuda : | International Business Company | ||||
Anguilla: | International Business Company | ||||
Aruba: | Stichting Particulier Fonds | ||||
Bahamas : | International Business Company | ||||
Bahamas : | Foundation | ||||
Barbados : | International Business Company | ||||
Barbados : | International Society with Restricted Liability | ||||
Belize: | International Business Company | ||||
Bermuda : | Exempt Company | ||||
Britse Maagdeneilanden : | Company | ||||
Brunei: | International Business Company | ||||
Caymaneilanden: | Exempt Company | ||||
Cookeilanden: | International Company | ||||
Costa Rica : | Company | ||||
Djibouti : | Exempt Company | ||||
Dominica : | International Business Company | ||||
Eiland Man : | Company | ||||
Frans-Polynesië: | Société | ||||
Grenada: | International Business Company | ||||
Guam: | Company | ||||
Guatemala: | Fundación | ||||
Guernsey : | Company | ||||
Guernsey : | Foundation | ||||
Hong Kong : | Private Limited Company | ||||
Jersey : | Company | ||||
Jersey: | Foundation | ||||
Labuan (Maleisië) : | Offshore Company | ||||
Libanon : | Ondernemingen die in aanmerking komen voor het “offshore company regime” | ||||
Liberia: | Non-resident company | ||||
Macau: | Fundaçäo | ||||
Malediven: | Company | ||||
Marshalleilanden: | International Business Company | ||||
Mauritius: | Global Business Company category 1 | ||||
Mauritius: | Global Business Company category 2 | ||||
Micronesië : | Company | ||||
Monaco: | Foundation | ||||
Montserrat: | International Business Company | ||||
Nauru: | Company | ||||
Nauru : | Andere met de overheid onderhandelde ondernemingsvormen | ||||
Nederlandse Antillen : | Stichting Particulier Fonds | ||||
Nieuw-Caledonië: | Société | ||||
Niue : | International business company | ||||
Noordelijke Marianen: | Foreign sales corporation | ||||
Palau: | Company | ||||
Panama: | Fundación de interés privado | ||||
Panama: | International Business Company | ||||
Saint Kitts en Nevis : | Foundation | ||||
Saint Kltts en Nevis : | Exempt Company | ||||
Salnt Lucia : | International Business Company | ||||
Saint Vincent en de Grenadines : | International Business Company | ||||
Salomonseilanden: | Company | ||||
Samoa : | International company | ||||
San Marlno : | Fondazione | ||||
Sao Tomé en Principe: | International Business Company | ||||
Seychellen : | International business company | ||||
Amerikaanse staat Delaware : | Limited Liability Company | ||||
Amerikaanse staat Wyoming : | Limited Liability Company | ||||
Turks- en Caicoseilanden : | Exempt Company | ||||
Tuvalu: | Provldent Fund | ||||
Uruguay : | Sociedad Anónima Financiera de Inversión | ||||
Vanuatu ; | Exempt Company | ||||
Vanuatu : | International company | ||||
Verenigde Arabische Emiraten: | Offshore Company | ||||
Zwitserland : | Foundation |