U las wellicht eind 2019 de triomfantelijke aankondiging van Minister De Croo (toenmalig Minister van Financiën) over de zogeheten digitale revolutie bij de FOD Financiën:
“Met de eBox heb je als belastingplichtige voortaan altijd en overal toegang tot je belastingdocumenten. Dat betekent meer comfort en minder paperassen. De FOD Financiën is altijd al een van de voorlopers geweest op het vlak van de digitalisering van de overheid. Ik ben blij dat we nu ook meestappen in het verhaal van de eBox, één digitale brievenbus waar je al je overheidsdocumenten terugvindt.” – aldus Minister Alexander De Croo – 1 oktober 2019.
In onze fiscale praktijk zagen we sedert die bewuste dag in 2019 …… niet zoveel gebeuren. Wat er wel gebeurde kwam de burger bovendien niet altijd ten goede. Waar bleef de digitalisering op het terrein steken en waar staan we vandaag?
Pas onlangs werd er een wetsontwerp goedgekeurd door het Federaal Parlement om een versnelling hoger te schakelen wat betreft het doorknippen van de papieren banden tussen de FOD Financiën, de burgers, rechtspersonen en professionals.
Meteen wil men de grote stap vooruitzetten en het is de bedoeling dat de elektronische uitwisseling van informatie de normale werkwijze wordt en dat communicatie op papier slechts een uitzondering zou zijn. Het gaat hierbij om communicaties in beide richtingen (dus van de FOD naar de belastingplichtigen en ook omgekeerd).
Om dit te realiseren wordt het gebruik van de reeds sinds 2019 bestaande eBox (een digitale, persoonlijke en beveiligde brievenbus) sterk uitgebreid. Voor veel spelers krijgt de eBox zelfs een verplicht karakter. Dit is bijvoorbeeld het geval voor ondernemingen en voor personen met een BTW nummer. De verplichting wordt ook ingevoerd voor een hele reeks beroepsbeoefenaars (men spreekt hier van derden), die hun klanten bijstaan bij het vervullen van allerhande verplichtingen. Dit zijn bijvoorbeeld notarissen, gerechtsdeurwaarders, fiscale raadgevers, curatoren, financiële instellingen, enz…, die met een federale fiscale administratie communiceren over een bepaalde belastingplichtige.
Als dergelijke derden binnen het kader van hun beroep optreden, zullen ook zij nog enkel op elektronische wijze met de Administratie mogen communiceren. Niet alle derden vallen onder de verplichting. Als bijvoorbeeld de ene burger de andere bijstaat (bijvoorbeeld een vriend of familielid) buiten het kader van een professionele dienstverrichting, dan heeft de eBox vooralsnog geen verplicht karakter.
Als particulieren (zonder BTW nummer) zelf hun dossier beheren, zonder beroep te doen op een professional, dan is de eBox niet verplicht. Zij krijgen de keuze om al dan niet te opteren voor de elektronische communicatie met de fiscale administratie. Deze keuze gebeurt niet automatisch, maar enkel wanneer men de eBox formeel activeert. Men kan bovendien achteraf ook terugkomen op de keuze en terugkeren naar communicatie op papier door de eBox gewoon te desactiveren.
Activeren van de eBox
Het activeren van de eBox moet doordacht gebeuren. Dit heeft immers belangrijke implicaties. Er zijn bovendien niet enkel gevolgen op de wijze van communiceren met de FOD Financiën. Via de eBox opteert men immers meteen voor elektronische communicatie met elke andere overheidsdienst, die gebruikmaakt van het systeem. Het is dus een alles of niets keuze. Via de eBox komt men bijvoorbeeld ook terecht bij de FOD Pensioenen, bij de Federale Politie (voor verkeersboetes), Volksgezondheid (vaccinaties etc..), de sociale zekerheid enzovoort. Het activeren van de eBox leidt meteen tot het standaardiseren van een digitale relatie met al deze overheden en niet alleen met de fiscus.
Een adder onder het gras hierbij is de bepaling, die stelt dat communicaties via de eBox dezelfde juridische waarde krijgen van een aangetekend schrijven. Hierdoor wordt het gezag van briefwisseling vanwege allerhande administraties significant verhoogd (wat tot nare verrassingen bij de burger achteraf kan leiden). Ook laten communicaties in de box allerhande termijnen aanvangen of stoppen. Het wordt dan ook uiterst belangrijk deze box met argusogen te bewaken om niet onbewust in de problemen te geraken.
Eens de eBox actief is zullen de meeste zoniet alle berichten van of aan de fiscus via dit kanaal lopen. Het gaat om de meest uiteenlopende mededelingen betreffende de rechten en verplichtingen uit de fiscale wetgeving, waaronder brieven, berichten, formulieren en de uitwisseling van gegevens, ongeacht de gebruikte drager.
Centrale communicatie – of toch minstens een poging daartoe
Hoewel het de bedoeling is om via een centraal platform met de burger te interageren, wordt deze doelstelling in de praktijk niet meteen gehaald. De eBox werkt immers enkel als een portaal, via hetwelk de burger zal doorverwezen worden naar een ander platform, MyMinFin. Dat platform is op zich dan weer niet geïntegreerd met andere toepassingen, zoals Tax-on-Web, dat voor de belastingaangifte moet worden gebruikt en evenmin met het mandatensysteem (CSAM) dat de toegang tot de platformen regelt.
We stellen verder vast dat MyMinFin een erg anonieme, koele en onaantrekkelijke toepassing is, die niet meteen op een bevattelijke en overzichtelijke wijze informatie aanreikt. Binnen de toepassing moet men op diverse plaatsen gaan shoppen naar informatie en men heeft niet meteen een duidelijk overzicht op alles wat er her en der verspreid wordt aangeboden. Ook de diverse antwoordmodules in het systeem vallen momenteel nog onder de noemer ‘digitaal primitief’. Een aantal antwoordformulieren zijn de naam niet meteen waardig en wat men opstuurt verdwijnt vaak spoorloos in een anonieme black box. Op het vlak van het gebruiksgemak en transparantie in hoofde van de burger is er nog een lange en moeizame weg af te leggen.
Gezien de eBox enkel als een portaal werkt, zal aan de belastingplichtige enkel gemeld worden dat er een communicatie (zoals een aanslagbiljet, een vraag om inlichtingen, een bericht van wijziging etc…) ergens ter beschikking is. Het bericht zelf verschijnt niet in de eBox en de belastingplichtige wordt doorverwezen naar het platform van MyMinFin, waar hij dan moet gaan zoeken naar de betreffende informatie. We stellen momenteel ook vast dat sommige informatie in MyMinFin staat, daar waar andere fiscale informatie dan weer in Tax-on-Web terug te vinden is. De eBox gaat echter niet naar Tax-on-Web verwijzen. Sommige zaken staan zelfs op beide plaatsen tegelijk.
Er is dus, in tegenstelling tot wat de Minister beweerde, geen unieke centrale plaats waar meteen alles kan worden teruggevonden. Ook is er geen directe link tussen MyMinFin en de belastingaangifte. De traditie om te werken met fiscale koterijen laat ook op digitaal vlak diepe sporen na.
Omdat de toepassing Tax-on-web voor de belastingaangifte niet is geïntegreerd, impliceert het gebruik hiervan niet automatisch ook het activeren van de eBox. Men kan dus per applicatie apart beslissen of men deze al dan niet wil gebruiken.
Een aandachtspunt is de communicatie tussen de FOD Financiën en gehuwden of wettelijk samenwonenden, omdat zij (doorgaans) een gezamenlijk fiscaal dossier hebben. De keuze om de eBox te activeren of te desactiveren is in tegenstelling tot Tax-on-Web een persoonlijke keuze per partner en staat dus los van de keuze die de andere partner maakt. Als slechts één van hen de Box activeert, dan moet de Administratie nog steeds berichten op papier blijven verzenden aan de andere partner.
Hoewel dit niet meteen onder de noemer ‘communicatie met de FOD’ valt, bieden de platformen wel het voordeel, dat er heel wat nuttige fiscale informatie op MyMinFin is terug te vinden. Naast fiscale fiches kan nuttig gebruik gemaakt worden van kadastrale informatie, huurcontracten, notariële aktes, etc… In de mate waarin deze informatieverstrekking in de toekomst nog verder wordt uitgebreid zal het nut van de toepassing nog verder toenemen. Wel zou het handig zijn al alle informatie op één enkele plaats zou staan (sommige zaken staan nog altijd apart in Tax-on-Web).
Snelheid en gemak van de communicaties
In het hele verhaal is niets terug te vinden over de snelheid en het gemak, die de digitale communicatie uiteindelijk toch zou moeten opleveren. Wat is de zin van digitalisering, naast te tewerkstelling van informatici, als dit niet tot vooruitgang leidt in hoofde van alle gebruikers?
Anno 2021 staan we nog steeds versteld over de enorm lange reactietijd tussen een aantal fases in het hele fiscale proces.
Bij wijze van voorbeeld merken we dat zelfs naar het einde van het eerste kwartaal van 2021 toe, er nog altijd geen digitale informatie over het afgelopen jaar op MyMinFin terug te vinden is, zoals loonfiches, leningsattesten, attesten van giften etc…. Ook is er elk jaar informatie, die niet digitaal verschijnt. Gezien de gegevens quasi allemaal digitaal aan de overheid worden bezorgd in het begin van het jaar zou men toch mogen verwachten dat deze zo goed als meteen zouden doorvloeien naar het digitale dossier van de belastingplichtigen.
Ook de applicatie Tax-on-Web laat elk jaar behoorlijk lang op zich wachten, waardoor men pas in de loop van de maand april aan het aangifteproces in de personenbelasting kan beginnen. Uit mijn beginjaren als belastingconsulent herinner ik mij nog de jaren 80 van de vorige eeuw, waarin de aangiftetermijn in de personenbelasting reeds afliep in de helft van de maand april van het aanslagjaar. Doorheen de jaren is de aangiftetermijn (burger) met niet minder dan 3 volle maanden opgeschoven. De hoop leeft dan ook dat de digitalisering ons zal toelaten om terug te keren naar de tijdslijn, zoals deze vroeger bestond.
Ook zou het uitermate handig zijn als het aangifteproces beter gespreid kan worden doorheen het jaar (dus er vroeger aan kunnen beginnen, wat ook in het belang is van de overheid). Hier loopt België ver achter op andere Europese landen.
Erger nog is de situatie in de belasting van niet-inwoners. Voor het aanslagjaar 2020 was de situatie ronduit rampzalig, waardoor aangiftes pas in de laatste twee maanden van het jaar konden worden voorbereid en ingediend (met zelfs uitlopers tot in het begin van 2021). In dit domein is er dan ook bij hoogdringendheid nood om de spreekwoordelijke slak op de digitale snelweg te vervangen door een snel en performant elektrisch voertuig.
Voor niet-inwoners stelt zich bijkomend een probleem omdat we de afgelopen jaren hebben vastgesteld dat veel personen zonder inschrijving bij een Belgische gemeente eenvoudigweg niet in de mogelijkheid verkeren om toegang te bekomen tot tal van elektronische applicaties, gaande van de toepassing MyPension tot Tax-on-Web en MyMinFin. Zij zijn vaak ook niet in de mogelijkheid hiervoor een mandataris aan te stellen. CSAM is immers nauw gekoppeld aan het rijksregister en laat nu net de niet-inwoners (de miljarden anderen op de aardbol) daar niet ingeschreven zijn…..
Deze personen zijn dan ook materieel vaak in de onmogelijkheid om digitaal in contact te treden met de betreffende overheden, kunnen de her en der ter beschikking gestelde informatie niet consulteren en kunnen niet (ook niet via een mandataris) op elektronische wijze voldoen aan hun verplichtingen (belastingaangiftes, antwoorden op vragen om inlichtingen, berichten van wijziging, etc….). Als we naar de belastingaangiftes kijken, dan zien we dat niet-inwoners vaak een aangifte in de personenbelasting aangereikt krijgen en niet op eenvoudige en flexibele wijze deze kunnen omzetten in de juiste aangifte.
In de rechtspraak noteerden we zelfs flagrante gevallen, waarbij de belastingplichtige gesanctioneerd werd (via een procedure van aanslag van ambtswege) omdat hij eenvoudigweg niet door de administratie in de mogelijkheid was gesteld om een tijdige en regelmatige aangifte in te dienen. Hier werden belangrijke grenzen in de omgang met de burger overschreden.
Tenslotte zijn er de bijzondere aangiftescenario’s, waaronder het overlijden van een belastingplichtige, huwelijk of echtscheiding en bij fiscale immigratie en emigratie, waarbij de digitale toepassingen totaal niet of uiterst gebrekkig functioneren. Op deze domeinen lijkt niets te zijn voorzien. Bijgevolg dient hiertoe nog behoorlijk aan de platformen te worden getimmerd. Waarom zou het immers niet mogelijk zijn om hier eveneens op digitale wijze te werken zonder allerhande praktische complicaties en beslommeringen.
Termijnen
Het digitaliseren van de communicaties heeft in beperkte mate een invloed op een aantal antwoordtermijnen, zoals deze voor een vraag om inlichtingen, een bericht van wijziging of een kennisgeving van aanslag van ambtswege. De antwoordtermijn (van doorgaans één maand) start bij communicatie op papier pas vanaf de derde werkdag, volgend op de datum van de verzending van het document. Dit geldt ook voor de bezwaartermijn tegen een foutieve aanslag.
Bij communicatie langs elektronische weg vangt de antwoord- of bezwaartermijn sneller aan en dit al vanaf de eerste werkdag die volgt op de datum waarop het bericht op elektronische wijze (dus via de eBox) ter beschikking is gesteld. De korte termijnen zijn een extra reden voor de belastingplichtigen om de inhoud van hun eBox nauwgezet op te volgen om fouten in de procedure en de bijhorende sancties te voorkomen.
Bij gehuwden en wettelijk samenwonenden duikt ook nog en merkwaardig fenomeen op van een mogelijke scheiding van de communicatiekanalen: als slechts één van de partners de eBox activeert, dan blijft nog steeds de communicatie op papier doorlopen voor de andere partner. De papieren termijnen gelden in dergelijke gevallen gelukkig voor beide partners samen.
Het vraagstuk van de termijnen heeft volgens ons ook een dimensie in de andere richting, meer bepaald op het vlak van de responstijd van de Administratie in de richting van de burger. Dit is reeds jarenlang een heikel punt en we begrijpen niet waarom er op dit vlak geen te respecteren standaarden voor de Administratie worden vastgelegd. Het blijft voor ons een raadsel waarom er zoveel maanden blijven verlopen tussen de indiening van een aangifte en het opmaken van de belastingaanslag. Dit zou in principe meteen digitaal en geautomatiseerd na het indienen van de aangifte reeds kunnen gebeuren. Wij weten niet waarom de aangiftes maandenlang zonder gevolg blijven. Ook voor de Administratie is dit nadelig omdat de controletermijn van de aangiftes hier ook door wordt ingekort.
Ook bij de behandeling van bezwaarschriften merken we erg lange responstijden tussen de communicaties van- en naar de administratie. Eens er een beslissing is over een bezwaar, duurt het vaak ook nog erg lang vooraleer de betreffende financiële afrekening volgt.
Op veel communicaties van de burger aan de Administratie volgt gewoon geen enkele reactie. Men weet dus niet wie met het dossier bezig is, wat de stand van zaken is en of een bepaalde vraag of probleem nu al dan niet opgelost is. Op heel wat vragen wordt gewoonweg geen antwoord gegeven of is er geen enkele reactie. Heel wat reacties zijn uitermate summier en vaak weinig of niets zeggend. De fiscale wetgever verzuimt hier nog steeds om tegemoet te komen aan de verzuchtingen van veel burgers.
Bij fiscale controle wordt de burger niet geïnformeerd over de eindconclusies: is de controle nu al dan niet afgelopen en wat werd er nu al dan niet geaccepteerd? De fiscus laat tegenwoordig bovendien de deur van fiscale controles voor onbepaalde termijn openstaan door in algemene termen te stellen dat het resultaat van de controle beperkt blijft tot de voorgelegde informatie. Dus ook nog achteraf kan er een nieuw controlespook opduiken voor eenzelfde fiscaal jaar.
Inwerkingtreding nieuwe regels
Op het vlak van de termijn van inwerkingtreding van de elektronische communicatie stonden we reeds voor een reeks onaangename verrassingen.
In de wet lezen we dat de regels voor de eBox in werking zullen treden uiterlijk op 1 januari 2025. Dit hoeft iet in één keer te gebeuren en bepaalde regels kunnen gefaseerd in werking treden. Men zou dus een ketting aan in werking tredende bepalingen moeten verwachten en de concrete implementatie van het verplicht gebruik van de eBox komt reeds veel sneller op ons af.
In de praktijk blijkt echter dat de administratie het recht al in eigen handen genomen heeft en reeds volop verwijst naar de digitale kanalen, en dit ook gewoon doet in tal van situaties, die nog niet bij wet geregeld of verplicht zijn.
Onder meer volgende zaken behoren nu reeds tot de gangbare praktijken:
We bevinden ons dan ook in een juridisch en operationeel vacuüm in de toepassing van de digitalisering, waarbij de praktijk van de Administratie niet gefundeerd is op de fiscale wet en evenmin in overeenstemming is met de meest elementaire beginselen van behoorlijk bestuur. Het is dan ook erg dringend dat de Administratie haar praktijken in lijn brengt met de wet en de rechten van de belastingplichtige hier niet langer met de voeten treedt.
Nog even terugkomen op de derden
Zoals gemeld kan de belastingplichtige bijgestaan worden door allerhande professionele dienstverrichters. Zij moeten verplicht op digitale wijze werken en kunnen geen ‘opting out’ doen om de digitale snelweg te verlaten.
De verplichting voor derden om elektronisch te communiceren geldt niet als een natuurlijke persoon optreedt buiten de uitoefening van een beroep en bijvoorbeeld een familielid of kennis helpt bij het vervullen van diens fiscale verplichtingen.
In de praktijk wringt het digitale schoentje het sterkst als we kijken naar de professionele dienstverleners.
Om hen toe te laten om de belastingplichtige te assisteren, dient de dienstverlener in eerste orde toegang te bekomen tot de beschikbare digitale informatie. Hiervoor wordt beroep gedaan op het mandatensysteem, dat jammer genoeg opnieuw onafhankelijk is opgemaakt van de overige te hanteren platformen. Men moet hiervoor terecht bij de toepassing CSAM mandaten.
Naast het gebruik van bovenmatig ambtelijk vakjargon op CSAM mandaten, gekoppeld aan een laag gebruiksgemak van het systeem, worden we hier ook nog ten volle geconfronteerd met de wildgroei aan digitale platformen en koterijen allerhande, die de diverse Federale overheidsdiensten in het leven hebben geroepen. Er komen ook nog jaarlijks nieuwe soorten mandaten bij.
Wij vonden op dit moment op CSAM 12 types fiscale mandaten terug en niet voor alle burgers zal duidelijk zijn waarvoor de gebruikte afkortingen staan. Bijvoorbeeld ronkende namen zoals: Tax-on-Web BNI/NP, BEPS13 of E705. Het ware nuttig indien de mandaattypes in courante taal zouden worden beschreven en niet via professionele vakterminologie. Dienstverrichters en hun klanten moeten in de toekomst bovendien elk jaar de mandaattypes up to date houden om gelijke tred te houden met die zaken, die in een dossier moeten worden verricht. Dit is een constante zorg en bron van inefficiëntie, tijdverlies, communicatieproblemen en onnodige frustraties. Voor gehuwden en wettelijk samenwonenden is er telkens een mandaat per individu nodig. Voor hen loopt men dus meteen in de problemen als niet meteen de nodige mandaten voor beide partners worden geactiveerd.
Dit zijn dan nog louter de fiscale mandaten. In de praktijk zijn er ook nog heel wat andere zaken, waarbij men burgers dient te assisteren (bijvoorbeeld bij pensioenvraagstukken) en het blijkt dat vaak geen enkele mogelijkheid bestaat om hiervoor een elektronisch mandaat te activeren. Hoe kan men mensen hierbij dan bijstaan wanneer dit nodig blijkt?
Het mandatensysteem en het systeem om de diverse nodige applicaties te activeren of te desactiveren op maat van de belastingplichtige vormt op dit moment het grootste knelpunt in het hele digitale verhaal. Het systeem is onvoldoende performant en gebruiksvriendelijk om de digitalisering te ondersteunen en te doen werken. CSAM moet dringend voor herontwerp in de stijgers geplaatst worden.
Veel burgers zijn immers niet in staat hun dossier digitaal te beheren, waaronder ouderen en hulpbehoevenden, anderstaligen, familieleden van overledenen, personen met woonplaats in het buitenland, enz…. Het mandatensysteem is een essentiële schakel, maar getuigt van bijzonder lage performantie. Dit vormt een niet onbelangrijk obstakel voor de burger en zijn adviseurs op de digitale snelweg. Wij kunnen dan enkel onze grootste bezorgdheid hierover formuleren en hopen dat deze vitale schakel in het digitale proces de grootste aandacht krijgt bij het verder uitrollen van de fiscale digitalisering.
Het probleem van de anonymisering
De belastingplichtige en dienst mandatarissen zijn steeds duidelijk identificeerbaar op de digitale snelweg. Hun acties kunnen in real time gevolgd worden en hun contactgegevens zijn duidelijk ter beschikking. Zo houdt men steeds een spoor van wie wat en wanneer doet.
Een heel andere situatie doet zich voor aan de andere kant van de lijn. Zodra men een document of communicatie digitaal lanceert, verdwijnt deze in een black box. Men heeft er dus het raden naar welke dienst de communicaties al dan niet gaat opvolgen en nog minder welke personen er belast zijn met het behandelen van elk facet van het dossier en wie er binnen de Administratie verantwoordelijkheid draagt of zal moeten opnemen. In de praktijk gaan dossiers ook binnen de administratie van hand tot hand of van dienst tot dienst, zonder dat de belastingplichtige het spoor kan volgen.
De belastingplichtige of mandataris weet dan ook totaal niet met welke personen hij bij vragen of problemen moet of kan communiceren. Elk menselijk contact (bijvoorbeeld telefonisch of via video call) lijkt te zijn afgesloten. Er zijn ook geen termijnen voorzien binnen dewelke de Administratie moet reageren op vragen van de burgers.
Tijdens het afgelopen aangifteseizoen ontvingen we bij mails aan de fiscus vaak het bericht dat de diensten overbelast zijn en dat het weken kan duren vooraleer er een reactie mag verwacht worden. Het bekomen van een eenvoudig document, zoals een aangifteformulier bleek ook meer dan een maand tijd te vergen.
Op een behoorlijke digitale snelweg dienen er voor alle gebruikers duidelijke rijvakken gedefinieerd te worden, waarop men zich moet bevinden en alle partijen dienen op de snelweg traceerbaar of toch minstens contacteerbaar te zijn. De tijd waarin de fiscale Administratie een anoniem bastion is voor de burger en men deze op inquisitoriale wijze benadert behoort eerder nog tot voorgaande eeuwen en generaties en zou reeds lang tot het verleden moeten behoren. Wij hopen dan ook dat dit belangrijke aspect niet aan de aandacht van de digitale architecten en ingenieurs van de snelweg en nog minder aan de bevoegde Minister is ontgaan.
Gelukkig zien wij ons gesteund door ons beroepsinstituut ITAA, dat een behoorlijke helpende hand organiseert ter verbetering an de communicatie met de bevoegde diensten en het verhogen van de efficiëntie in de dagelijkse omgang tussen alle betrokken partijen.
De burger wordt steeds mondiger in de digitale samenleving en de digitale interactie tussen personen neemt enkel maar toe. Een anonieme en onpersoonlijke Administratie heeft in een dergelijk maatschappelijk landschap wellicht haar plaats en bestaansreden verloren. Ook een moderne Administratie moet een gezicht hebben en geen anoniem beeldscherm. De teloorgang van elke persoonlijke en vaak ook informele interactie tussen de partijen, zoals deze in het verleden bestond, vormt een belangrijk obstakel om eenvoudige incidenten in een dossier snel en efficiënt op te lossen.
Enkele schuchtere conclusies
Uit onze analyse leiden we af dat de snelheid van de diverse Federale diensten op de digitale snelweg nog geen hoge toppen scheert. Ondanks torenhoge ambities blijkt de situatie op het terrein slechts stapsgewijze en uiterst moeizaam te verlopen.
Op verschillende domeinen, daarentegen, wordt het digitaal proces al wel geforceerd en wordt de belastingplichtige in een keurslijf gedwongen om te werken met onvolmaakte, slecht of zelfs niet functionerende applicaties. Zijn belang wordt hierbij volledig terzijde geschoven. Dit geeft aanleiding tot een scenario van onbehoorlijk bestuur, dat onverwijld opgeheven dient te worden. Applicaties zouden slechts op grote schaal en verplicht uitgerold mogen worden wanneer blijkt dat ze ook effectief functioneren. Wanneer applicaties niet werken moeten alternatieve systemen gemakkelijk kunnen worden gebruikt.
Op het vlak van het beheer van de volmachten, nodig om het kluwen aan toepassingen, dat door de eBox dient te lopen, te organiseren is er dringend en veel werk aan de winkel. In het huidige complexe fiscale landschap is er meer dan ooit nood aan assistentie van de burger door professionals en de digitale platformen zouden dit zonder enig probleem moeten faciliteren (in plaats van bemoeilijken). Het gebrekkige mandatensysteem is wellicht het belangrijkste knelpunt op dit moment.
Onvermijdelijk vinden we de versnippering, die eigen is aan de administratieve organisatie en overheden van het land, ook terug op het niveau van de digitale platformen. Er is een wirwar aan systemen en de onderlinge integratie is nog ver van perfect, laat staan acceptabel.
Misschien beschikken we nu al over een digitale snelweg, maar het verkeer erop loopt nog steeds aan een uiterste bescheiden snelheid. Wegomleidingen en ongevallen behoren tot de orde van de dag. Er is nog veel werk voor de boeg om de digitale ambities ook op het terrein waar te maken.
Last but not least leeft de perceptie dat de digitale toepassingen vooral worden opgemaakt om het gemak van de overheden te dienen in hun communicaties met de burgers en bij het organiseren van interne administratieve processen. Er blijkt bij dit alles geen of weinig aandacht voor het comfort, het gemak en de nood aan rechtszekerheid en respons in hoofde van de burger in diens relatie met de diverse overheden. Wij hopen dat dit belangrijk aspect in het hele verhaal niet wordt vergeten.