10 maart 2018 is een memorabele datum in de Belgische fiscaliteit. Op die dag werd er immers de eerste formele vermogensbelasting ingevoerd onder de vorm van een jaarlijkse taks op effectenrekeningen van natuurlijke personen.
De nieuwe belasting werd opgenomen onder de artikelen 151 tot 158/6 van het Wetboek Diverse rechten en taksen.
De taks wordt berekend op de waarde van bepaalde belastbare bestanddelen binnen het vermogen van de belastingplichtige, ongeacht het bedrag van de inkomsten, die de geviseerde beleggingen opbrengen. Ook als een effectenportefeuille in waarde zou dalen blijft de taks van toepassing. De taks komt gewoon bovenop alle andere bestaande belastingen, die onverkort worden geheven (zoals de roerende voorheffingen, de beurstaksen etc…).
Deze taks is volledig nieuw in ons fiscaal landschap en de concrete toepassing ervan kan behoorlijk complex worden, zoals verder in deze bijdrage zal blijken.
Toepassingsgebied
De taks is verschuldigd in hoofde van personen, die titularis zijn van één of meer effectenrekeningen in België en/of in het buitenland, waarvan de totale gemiddelde waarde 500.000 Euro of meer bedraagt. Het gaat om effectenrekeningen, waarop belastbare financiële instrumenten zijn ingeschreven. De taks wordt berekend aan een vast tarief van 0,15 % op het totaal van de belegde belastbare instrumenten.
In eerste orde is de belasting van belang voor inwoners van België, die aan de personenbelasting onderworpen zijn. Voor hen geldt de taks op alle rekeningen, aangehouden zowel bij Belgische als bij buitenlandse instellingen.
In principe kunnen ook niet-inwoners met de taks geconfronteerd worden, doch dit is enkel het geval indien ze in België beleggingen aanhouden boven de grens van 500.000 Euro. Niet-rijksinwoners (onderworpen aan de belasting van niet-inwoners) betalen de taks dan enkel op effectenrekeningen, aangehouden bij Belgische financiële instellingen.
Indien ze wonen in een staat die met België een dubbelbelastingverdrag heeft afgesloten, dat naast de inkomstenbelasting ook vermogensbelastingen dekt, worden ze vooralsnog vrijgesteld van de Belgische taks op effectenrekeningen. Het gaat over landen als Canada, Denemarken, Duitsland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Zweden en Zwitserland. Niet-inwoners van andere landen zijn in principe wel onderworpen, doch ze kunnen de taks gemakkelijk vermijden door hun beleggingen naar het buitenland over te brengen.
Titularissen van een rekening
De taks wordt geheven in hoofde van titularissen van effectenrekeningen, doch enkel voor zover het gaat om natuurlijke personen. Men kan titularis zijn van een rekening in diverse hoedanigheden, zoals:
Een volmachthouder op een rekening wordt niet als een titularis behandeld.
Financiële instrumenten
In de wet wordt bepaald welke belegde financiële instrumenten onder de taks vallen. Niet elk instrument, dat op een effectenrekening wordt gehouden, is belastbaar. Eventueel moeten de beleggingen eerst opgedeeld worden tussen belastbare en niet-belastbare instrumenten. Enkel op de eerste groep moet de taks berekend worden.
De taks is van toepassing op volgende financiële instrumenten:
De taks is niet van toepassing op cash of op volgende financiële instrumenten:
Bij beleggingen bij Belgische tussenpersonen zal de opsplitsing door de tussenpersoon gedaan worden. Bij beleggingen buiten België zal de belastingplichtige zelf de opdeling moeten doen tussen belastbare en niet belastbare instrumenten om te vermijden dat de taks op een te hoge belastbare basis berekend wordt.
Waardering van financiële instrumenten
Tussenpersonen en aangifte
De taks wordt betaald op basis van een aangifte, die moet gedaan worden door de titularis of door zijn tussenpersoon (modaliteiten voorzien in KB van 4 november 2018). Het belastbaar tijdperk voor de taks op effectenrekeningen loopt echter niet samen met het kalenderjaar. Het eindigt elk jaar op 30 september.
De effectentaks leunt sterk op de rol van in België gevestigde tussenpersonen om de belasting aan de bron te innen en aan de staat door te storten.
Het stelsel is eenvoudig indien alle rekeningen bij één enkele bank of andere Belgische tussenpersoon worden gehouden. Indien er rekeningen (telkens onder de 500.000 Euro) worden aangehouden bij meerdere Belgische tussenpersonen, wordt de taks niet automatisch toegepast. Men kan dan opteren om aan de financiële instelling te verzoeken om de taks toch meteen te berekenen en in te houden (‘opting-in’).
Opting-in is niet verplicht. Het staat de belastingplichtige vrij om zelf aangifte te doen van de taks en zorg te dragen voor de betaling. Voor rekeningen in het buitenland zal vaak geen aangifte gebeuren door de financiële instelling en moet de belastingplichtige hoe dan ook zelf instaan voor de aangifte en betaling.
Er zijn twee soorten aangiftes: enerzijds aangiftes door een tussenpersoon en anderzijds aangiftes door de belastingplichtige zelf.
Aangifte door een tusssenpersoon
Als er een aangifte gebeurt door een tussenpersoon, dan moet ze worden ingediend, uiterlijk op de twintigste dag van de derde maand na het einde van de referteperiode (die afloopt op 30 september van een jaar).
Aangifte door de belastingplichtige zelf
Behoudens in de gevallen, waarin de taks volledig en correct werd ingehouden door de tussenpersoon (meestal een Belgische instelling), moet de belastingplichtige zelf een aangifte indienen, die specifiek gericht is op de taks op effectenrekeningen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een buitenlandse effectenrekening of indien er meerdere rekeningen worden gehouden bij verschillende financiële instellingen, zonder dat men voor inning van de taks via de instelling gekozen heeft.
In voorkomend geval moet een belastingplichtige in de loop van een jaar dus twee aangiftes indienen:
Indien men zelf instaat voor de aangifte voor de taks effectenrekeningen, dan moet deze worden ingediend tegen de uiterste indieningsdatum van de aangifte in de personenbelasting. De aangiftetermijn blijft gelijk bij een verkorte referentieperiode (het staat de belastingplichtige vrij om de aangifte reeds sneller in te dienen).
Voorbeeld
Rekening, afgesloten in oktober 2018: hier geldt de aangiftetermijn voor de personenbelasting voor aanslagjaar 2020 (het toepasselijke belastbaar tijdperk eindigt immers pas op 30 september 2019). Er kan dan ook veel tijd verlopen vooraleer de aangifte moet worden ingediend.
Het is mogelijk dat de grond voor belastbaarheid tijdens het jaar stopt, bijvoorbeeld omdat de rekening gesloten wordt, of omdat men niet langer titularis is van een rekening. Hierdoor wordt het einde van de referteperiode vervroegd. Men kan dan opteren om versneld de aangifte in te dienen. Dit kan reeds vanaf de dag volgend op het einde van de ingekorte referteperiode.
De aangiftetermijn kan afwijken van deze voor de betaling van de belasting. De wet verwijst als referentie naar de uiterlijke dag van indiening van de aangifte in de personenbelasting. Als de rekeninghouder zelf aangeeft, dan moet de aangifte uiterlijk in juli van het aanslagjaar gebeuren. De betaling van de belasting moet dan gebeuren tegen 31 augustus.
Als de aangifte personenbelasting gebeurt door een mandataris ontstaat er een onlogisch scenario. De aangifte personenbelasting moet dan pas tegen eind oktober moet worden ingediend, terwijl men toch eerder in het jaar de effectentaks moet afdragen. Het verschuiven van de indieningsdatum van de aangifte personenbelasting heeft geen impact op de betaaltermijn van de taks op de effectenrekeningen. De belastingplichtige wordt dan geconfronteerd met een situatie, waarbij de aangifte voor de effectentaks veel vroeger moet worden ingediend dan de aangifte in de personenbelasting. Ook moet de belasting reeds betaald worden tegen eind augustus.
Als een belastingplichtige in de loop van een jaar België verlaat moet hij een vervroegde aangifte in de personenbelasting indienen. Het gaat om de aangifte ‘speciaal’, die binnen de 3 maanden na emigratie moet worden ingediend. Hierdoor wordt de aangiftetermijn in de personenbelasting sterk ingekort. Het is nog niet helemaal duidelijk of dan ook de termijn voor de aangifte van de taks op de effectenrekeningen wordt ingekort.
Wijze van aangeven
De aangifte moet in principe via elektronische weg worden ingediend. Dit is steeds het geval voor tussenpersonen, die enkel op elektronische wijze een aangifte kunnen indienen. De belastingplichtige zelf dient on-line in te dienen, doch kan in enkele gevallen toch nog een papieren aangifte doen:
Er is ook nog de vage bepaling dat een belastingschuldige of mandataris een aangifte op papier mag doen indien hij niet over de nodige geïnformatiseerde middelen beschikt om de aangifte elektronisch in te dienen. Het is niet duidelijk hoe bepaald moet worden over welke geïnformatiseerde middelen het hier kan gaan.
De taks op de effectenrekeningen moet worden betaald bij het kantoor dat reeds bevoegd is voor de beurstaks (Inningscentrum – sectie diverse taksen).
Onderdelen voor de berekening van de taks
Voor de berekening van de taks heeft men diverse gegevens nodig:
De taks is verschuldigd op basis van het aandeel van elke titularis in de waarde van de belastbare financiële instrumenten op hun effectenrekeningen.
Het aandeel per titularis wordt vermoed proportioneel te zijn op basis van het aantal titularissen van de effectenrekening. Titularis rechtspersonen worden hierbij niet meegeteld en men kijkt enkel naar de natuurlijke personen.
Indien de onderlinge eigendomsverhouding niet proportioneel is, zal de Belgische financiële instelling aan de bron teveel taks inhouden voor bepaalde personen. Men kan dan een teruggave vragen aan de fiscus in de mate waarin teveel taks werd ingehouden aan de bron. In dezelfde zin kunnen bepaalde titularissen ook extra moeten betalen.
Berekening gemiddelde waarde
De gemiddelde waarde van belastbare effecten wordt berekend per referentieperiode aan de hand van vermogensfoto’s, die genomen worden op bepaalde momenten.
Op het einde van de referentieperiodes wordt de totale gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten berekend op basis van de vermogensfoto’s per referentietijdstip. De vermogensfoto’s worden opgeteld en gedeeld door het aantal referentietijdstippen. Doorgaans zijn er 4 referentietijdstippen. Op basis hiervan berekent men een gemiddelde waarde op de laatste dag van de volledige referentieperiode. De taks wordt op basis hiervan berekend.
De referentieperiode loopt in principe 12 maanden vanaf 1 oktober tot 30 september van het volgende jaar. Er zijn vier referentietijdstippen: 31 december, 31 maart, 30 juni en 30 september.
Voor 2018 was er een bijzondere situatie, omdat de taks maar in de loop van het jaar werd ingevoerd. Voor dat jaar liep de referentieperiode uitzonderlijk van 10 maart 2018 tot 30 september 2018 en worden de vermogensfoto’s uitzonderlijk slechts (minimaal) 3 maal genomen: op 31 maart, 30 juni en 30 september.
Afsluiten rekening of schrappen titularis
Wanneer een rekening wordt afgesloten of bij het schrappen van een titularis eindigt de referentieperiode voor die rekening vervroegd, meer bepaald op de dag waarop de titularis niet langer titularis is van de effectenrekening. Als de titularis meerdere rekeningen heeft, kunnen er meerdere afrekeningen nodig zijn: men moet dan immers afzonderlijk de taks bepalen voor de afgesloten rekening en vervolgens ook nog voor de andere rekeningen, die nog wel op de normale referentietijdstippen gemeten worden.
Op de dag van de sluiting van een rekening wordt de laatste vermogensfoto genomen (eindsaldo is dan steeds nul). Voor die rekening eindigt de laatste referentieperiode op die dag, zodat de taks op basis van dat refertetijdstip kan worden afgerekend.
Hetzelfde gebeurt bij het schrappen van een titularis van een rekening. Op de dag van de schrapping wordt de laatste vermogensfoto genomen voor de betreffende titularis (per definitie eindsaldo nul) en eindigt de referentieperiode voor de geschrapte titularis. Zo kan voor de betrokkene de taks voor die effectenrekening worden afgerekend. Voor de overblijvende titularissen wordt een bijkomende vermogensfoto genomen (omdat het aantal titularissen gewijzigd is), maar voor hen loopt de totale referentieperiode wel door tot de normale einddatum.
Openen rekening
Bij het openen van een effectenrekening start de referentieperiode voor de betreffende rekening en wordt een eerste vermogensfoto genomen. De eerste foto kan op elk moment van het jaar genomen worden.
Dit is ook het geval indien iemand in de loop van een jaar mede-titularis wordt van een effectenrekening. Ook hier wordt op dat moment voor de betrokkene een eerste vermogensfoto genomen. In voorkomend geval moet ook de reeds bestaande titularissen een bijkomende vermogensfoto worden genomen omdat het aantal titularissen van de rekening gewijzigd is.
Aansprakelijke vertegenwoordiger
Een buitenlands tussenpersoon is niet verplicht om de Belgische fiscale regels na te leven voor de aangifte en inning van de taks. De rekeninghouder zorgt dan zelf voor de aangifte en de betaling.
De buitenlandse tussenpersoon mag vrijwillig de aangifte- en betalingsverplichting op zich nemen. Als de rekeninghouder dan kan aantonen dat de taks reeds werd ingehouden, aangegeven en betaald via deze tussenpersoon, dient door hem geen verdere actie ondernomen te worden.
De buitenlandse tussenpersoon stelt een Belgische aansprakelijke vertegenwoordiger aan voor het uitvoeren van alle verplichtingen, die gelden voor een Belgische tussenpersoon. Dit systeem is analoog aan dat voor de beurstaks.
Teruggave van belasting
Indien er meer taks werd afgedragen dan wettelijk verschuldigd kan een verzoek tot teruggaaf worden ingediend.
Dit kan onder meer gebeuren bij een effectenrekening in onverdeeldheid, waarbij het juiste aandeel van een rekeninghouder initieel niet door de bank werd gehanteerd voor het berekenen en inhouden van de belasting.
Een verzoek tot teruggaaf moet samen met bewijsstukken worden ingediend bij het bevoegde kantoor, uiterlijk op de laatste werkdag van het jaar volgende op het jaar waarin de referentieperiode is geëindigd.
Boetes en anti-misbruikbepalingen
Niet-aangifte, laattijdige, onnauwkeurige of onvolledige aangifte en laattijdige betaling kunnen leiden tot administratieve boetes. De boete hangt af van de aard en de ernst van de overtreding en varieert van 10 tot 200 % van de verschuldigde taks.
Bij weigering om te antwoorden op een vraag om inlichtingen of indien men foutieve mededelingen doet, kan een geldboete worden opgelegd van 750 EUR tot 1.250 EUR.
Om te vermijden dat natuurlijke personen trachten de taks te omzeilen door hun effectenrekening in te brengen in een vennootschap is er een antimisbruikbepaling voorzien. Zo wordt een inbrenger-natuurlijke persoon toch nog geacht titularis van de rekening te blijven indien blijkt dat de inbreng gebeurde (vanaf 1 januari 2018) met het doel om aan de taks te ontsnappen.
Er is ook een regeling om te vermijden dat personen hun aandelen zouden omzetten naar aandelen op naam, ingeschreven in het aandelenregister van de vennootschap. Personen, die vanaf 9 december 2017 hun aandelen op een effectenrekening omzetten in aandelen op naam, enkel ingeschreven in het aandelenregister, worden toch nog onderworpen zijn aan de taks, maar enkel voor de referentieperiode van 10 maart 2018 tot 30 september 2018.