Ingevolge de zesde staatshervorming zijn de gewesten bevoegd voor de belastingverminderingen of -kredieten in verband met uitgaven voor het verwerven of behouden van een eigen woning. Het bevoegde gewest is niet dat waar de woning gelegen is, maar wel het gewest waar de belastingplichtige op 1 januari van het aanslagjaar zijn fiscale woonplaats heeft.
De eigen woning is de woning die de belastingplichtige zelf betrekt, tenzij indien men de woning niet zelf kan betrekken wegens
Beroepsredenen
Het Vlaamse en Waalse gewest gaan nu hun pas verworven fiscale autonomie benutten en sleutelen aan het stelsel van de belastingvoordelen, verbonden aan een eigen woning.
De fiscale voordelen houden verband met hypothecaire leningen, die worden aangegaan voor het verwerven of behouden van de eigen woning en ook met een eventuele schuld saldo verzekering voor de lening. Tot nu toe bestonden er voor alle gewesten twee regelingen, die nog hun oorsprong vinden in de oude federale wetgeving:
De woonbonus
De woonbonus is een gewestelijke belastingvermindering, die wordt berekend aan een vast tarief van 40% van de in aanmerking komende uitgaven en die tot nog toe kan worden toegepast voor de enige woning van de belastingplichtige, die deze bovendien zelf gebruikt (artikelen 145/37 en 145/38 WIB 1992). De voorwaarden (enig en eigen) worden beoordeeld op 31 december van jaar waarin de lening wordt afgesloten.
Men kan uitzonderlijk eigenaar zijn van meerdere woningen, indien dit het gevolg is van een erfenis. Ook houdt men rekening met de situatie waarin een woning wordt aangekocht, terwijl er nog een andere woning in het bezit is, op voorwaarde dat de andere woning op 31 december van het jaar waarin de lening wordt afgesloten te koop wordt aangeboden en voor het einde van het erop volgende jaar effectief verkocht wordt.
De woonbonus wordt berekend op basis van een korf van uitgaven, meer bepaald de kapitaalaflossingen, de betaalde interesten en premies voor een schuldsaldo verzekering.
Het lange termijn sparen en de gewone interestaftrek
Indien niet voldaan kan worden aan alle voorwaarden van de woonbonus, kan toch nog gebruik gemaakt worden van fiscale aftrekposten voor de kapitaalaflossingen van de hypothecaire lening en voor de premies van de schuldsaldo verzekering onder de vorm van de belastingvermindering van het lange termijn sparen (artikelen 145/39 en 145/40 WIB 1992).
Ook is er dan een recht op belastingvermindering voor de interesten van de lening (de zogeheten gewone interest aftrek van artikel 145/43 WIB 1992).
Wijziging voor Vlaanderen: invoering van de “geïntegreerde woonbonus”
De Vlaamse regering gooit het roer om door het duale stelsel (woonbonus en lange termijn sparen) te vervangen door een “geïntegreerde woonbonus” voor nieuwe leningen, die worden afgesloten vanaf 2016. De oude verminderingen blijven wel behouden voor leningen die voor 2016 werden aangegaan.
Om recht te krijgen tot de geïntegreerde woonbonus, wordt de voorwaarde geschrapt dat de eigen woning tevens de enige woning van de belastingplichtige moet zijn (voor hypothecaire leningen vanaf 1 januari 2016).
De geïntegreerde woonbonus omvat ook de premies van levensverzekeringen, die dienen tot waarborg van dergelijke nieuwe leningen, ongeacht het tijdstip waarop die verzekeringen worden aangegaan. Het kan bijvoorbeeld ook gaan om een levensverzekering, die al werd afgesloten vóór 1 januari 2016 en die later wordt gewijzigd om ze te gebruiken als dekking van een lening die voor de geïntegreerde woonbonus in aanmerking komt.
In het nieuwe stelsel van de geïntegreerde woonbonus blijft het relevant of de eigen woning al dan niet de enige woning van de belastingplichtige is omdat dit een impact heeft op het maximumbedrag van de uitgaven te bepalen, dat recht geeft op de belastingvermindering.
Het maximum basisbedrag blijft 1.520 EUR per belastingplichtige en per belastbaar tijdperk (dit is de grens van de oude woonbonus zoals die voor vanaf 1 januari 2015 gesloten leningen sterk verlaagd werd). Voor pre-2015 leningen blijft de grens van 2.280 EUR van toepassing.
De uitgaven ivm een enige en eigen woning geven recht op een verhoging van het maximum bedrag met 760 EUR gedurende de eerste tien belastbare tijdperken vanaf het belastbaar tijdperk waarin de hypothecaire lening werd afgesloten.
Er is nog een bijkomende verhoging met 80 EUR indien men minstens drie kinderen fiscaal ten laste heeft (op 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin de hypothecaire lening wordt aangegaan).
De twee verhogingen van 760 en 80 EUR gaan verloren vanaf het belastbaar tijdperk waarin de belastingplichtige eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker wordt van een bijkomende woning.
Er zijn dus twee momenten waarop men kijkt of een eigen woning ook de enige woning is:
Premies levensverzekering
Er zij ook aanpassingen wat levensverzekeringen betreft. Het gaat om premies van een individuele levensverzekering, die de belastingplichtige heeft betaald voor het vestigen van een rente of van een kapitaal bij leven of bij overlijden, dat uitsluitend dient voor het weder samenstellen of het waarborgen van een hypothecaire lening, die wordt aangegaan voor het verwerven of behouden van de woning waarvoor de woonbonus wordt toegepast.
De voorwaarde inzake het uitsluitend dienen voor het dekken van de hypothecaire lening wordt nu geschrapt . Een levensverzekering, die zowel betrekking heeft op een hypothecaire lening als op een gewone lening komt voortaan in aanmerking voor de woonbonus, zij het voor een pro rata gedeelte (premies vermenigvuldigd met een breuk met als teller het gedeelte van de lening(en) dat een hypothecaire inschrijving heeft en als noemer het totaal bedrag van de afgesloten lening/en, aangegaan om de eigen woning te verwerven of te behouden).
Ook de toegelaten begunstigden van de voordelen van de levensverzekering bij overlijden worden aangepast. Het moet gaan om:
Combinatie oud en nieuw stelsel in Vlaanderen
Er komt een regeling voor de situatie waarin een belastingplichtige voor zijn eigen woning reeds een lening heeft lopen onder het oude stelsel (woonbonus en lange termijn sparen) en die vanaf 2016 een nieuwe hypothecaire lening aangaat (bijvoorbeeld voor een verbouwing), waarvoor recht ontstaat op de nieuwe woonbonus. Men moet dan een keuze maken tussen het oude en het nieuwe stelsel.
Kiest men voor het oude stelsel, dan komen de uitgaven voor de nieuwe lening niet in aanmerking voor een fiscaal voordeel. De uitgaven betreffende de oude lening blijven wel doorlopen volgens het oude stelsel.
Kiest men voor de nieuwe woonbonus, dan vervalt het fiscaal voordeel voor de oude lening. Enkel de uitgaven voor de nieuwe lening komen dan in aanmerking voor de nieuwe woonbonus.
De keuze is onherroepelijk, in de zin dat men nooit kan terugkeren naar het oude systeem eens men dit verlaten heeft. Als men kiest voor voortzetting van het oude systeem, kan men wel later nog steeds instappen in de nieuwe woonbonus (deze keuze is onherroepelijk). De keuzeregeling geldt ook bij een heropname vanaf 1 januari 2016 van een leningsovereenkomst die voordien werd aangegaan.
Hypotheekruil
Er kondigt een regeling aan voor het geval waarin er een hypotheekruil of overdracht plaatsvindt. Dit kan voorkomen als de eigen woning, waarvoor een hypothecaire lening werd aangegaan wordt vervreemd, waarbij de lening verder blijft lopen en waarbij de hypothecaire inschrijving wordt overgedragen op een ander onroerend goed van de belastingplichtige.
Hierdoor zou in principe de lening niet langer slaan op een pand dat als de eigen woning van de kredietnemer kan worden aangemerkt (voor de woonbonus) omdat de betreffende woning werd verkocht. Hierdoor dreigen de fiscale voordelen van de woonbonus te vervallen. Onder het oude fiscale regime stapte men in dergelijk geval over naar het lange termijn sparen, doch dit is niet meer mogelijk onder het geïntegreerde stelsel.
Om dit effect te vermijden zal men nu toepassing gaan maken van een fictie bij vervanging van het onderpand van de initiële lening door hypotheekruil als gevolg van de vervreemding van de woning waarvoor de hypothecaire lening oorspronkelijk werd aangegaan. De lening wordt dan fictief geacht te zijn aangegaan voor het verwerven of behouden van de andere woning, zodat de woonbonus van toepassing blijft mits aan alle voorwaarden voldaan is. Dit kan enkel als de belastingplichtige voor dezelfde lening verzaakt aan de federale belastingvermindering van het lange termijn sparen.
En wat doet het Waals gewest?
De Waalse regering wil vanaf 2016 de woonbonus vervangen door het stelsel van de ‘chèque habitat’ en gaat een geheel eigen koers varen.
Voor leningen, afgesloten tot eind 2015 met het oog op het verwerven of behouden van de eigen woning zouden de oude fiscale voordelen grotendeels van toepassing blijven mits volgende wijzigingen:
(1) de maximumbedragen van de fiscale voordelen worden niet langer geïndexeerd
(2) vanaf 1 november 2015 wordt de termijn gedurende dewelke de woonbonus wordt toegepast, beperkt tot de looptijd van de lening. De woonbonus wordt zo beperkt tot de initiële looptijd van de lening en kan niet meer worden genoten tijdens de eventueel verlengde looptijd van de lening.
Het systeem van de woonbonus zou worden stopgezet voor hypothecaire leningen die worden gesloten vanaf 1 januari 2016 en wordt vervangen door de chèque habitat. Dit is eveneens een belastingvermindering die kan worden omgezet in een belastingkrediet, maar de toekenningsvoorwaarden en berekening zijn volledig gewijzigd. De toekenning van de chèque habitat is onderworpen aan volgende voorwaarden.
Het Gewest komt hiermee lijnrecht in aanvaring met het Europese recht, dat vereist dat het moet gaan om een woning, gelegen in de Europese Economische Ruimte en zal vermoedelijk om die reden in de toekomst tot de orde worden geroepen (zoals in het verleden reeds gebeurde met de federale wetgever, die oorsponkelijk voordelen had beperkt tot in België gelegen woningen).
Het is opmerkelijk dat men enkel nog een voordeel wil geven bij het verwerven van een woning. Leningen voor de renovatie van een woning zouden dan ook uit de boot gaan vallen, tenzij indien de werken meteen samenlopen met de aankoop van de woning.
De woning waarvoor de hypothecaire lening wordt aangegaan, moet de eigen woning van de belastingplichtige zijn en blijven (ook hier met enkele uitzonderingen).
De eigen woning moet bovendien de enige woning van de belastingplichtige zijn op 31 december van het leningsjaar (buiten geërfde woningen en woningen die tijdig te koop worden aangeboden en ook daadwerkelijk worden verkocht). Er is ook een uitzondering voor de woningen, die worden verhuurd via een sociaal verhuurkantoor of een openbare huisvestingsmaatschappij.
Indien de woning naderhand het karakter van enige woning verliest, wordt het voordeel van de chèque habitat gehalveerd.
Het voordeel zou enkel worden toegekend aan belastingplichtigen waarvan het netto belastbaar inkomen lager is dan 81.000 EUR. De grens wordt van jaar tot jaar bekeken : zodra het inkomen van een belastingplichtige voor een bepaald jaar onder de drempel van 8l.000 EUR daalt, kan hij voor dat jaar het voordeel alsnog genieten.
Het voordeel wordt toegekend vanaf het aanslagjaar dat volgt op het leningsjaar. Opmerkelijk is dat het zou gelden gedurende maximaal 20 jaar. Het gaat om een maximum per belastingplichtige (tijdens diens gehele leven) en niet per lening. Een belastingplichtige kan dus maximaal 20 keer het voordeel tijdens zijn leven genieten. Ook dit is een volkomen nieuw gegeven in de Belgische fiscaliteit.