Frankrijk is een populaire bestemming voor Belgische gepensioneerden. Heel wat Belgen emigreerden de laatste jaren na het beëindigen van hun beroepsloopbaan naar Frankrijk, waar ze konden genieten van een gunstig klimaat (ook in fiscale zin).
De vraag stelt zich echter naar de fiscale situatie, die ontstaat indien ze naar België terugkeren om opgenomen te worden in een rusthuis.
De Belgische en Franse fiscale Administraties hebben in 2011 hierover onderling overleg gevoerd, meer bepaald wat betreft het bepalen van de fiscale woonplaats van de betrokkenen. De fiscale woonplaats is belangrijk, gezien het de primaire aanknopingsfactor vormt met het belastingsysteem van beide landen.
Het overleg betrof personen, die vanuit Frankrijk verhuizen naar een in België gelegen rust- en/of verzorgingstehuis.
Wanneer het gaat om een alleenstaande persoon of een weduwe(naar), dan zal hij/zij naar aanleiding van de verhuizing naar de verzorgingsinstelling meteen als inwoner van België beschouwd worden, indien hij/zij in Frankrijk niet langer over een permanente verblijfplaats blijft beschikken.
Of met dit eenvoudige akkoord alle onduidelijkheid uit de wereld geholpen is, is niet meteen zeker, gezien het misschien niet altijd duidelijk is of er nog al dan niet een permanente verblijfplaats beschikbaar blijft in Frankrijk. Ook zullen belastingplichtigen (en ook de fiscus) er zich niet altijd meteen rekenschap van geven dat het opgeven van de verblijfplaats in Frankrijk ook meteen fiscale gevolgen in België heeft.
Bij een fiscale terugkeer naar België zal de belastingplicht pas beginnen te lopen vanaf de datum van terugkeer. Er wordt in voorkomend geval een normale belastingaangifte gedaan voor het jaar van terugkeer, doch hierin moet slechts een deel van het inkomen vermeld worden (periode vanaf de aankomst in België).
Voor gehuwden dient men de situatie van het gezin te bekijken. Men maakt verder een onderscheid op basis van de timing van de aanvang van het verblijf in de verzorgingsinstelling.
Indien de betrokkene het verblijf in een Belgisch rust en/of verzorgingstehuis heeft aangevat voor 1 januari 2012, dan zal hij/zij nog steeds als inwoner van Frankrijk (en dus niet inwoner van België) aangemerkt worden mits de partner inwoner is van Frankrijk en het koppel onderworpen is aan een gemeenschappelijke aanslag in de Franse inkomstenbelasting.
Indien het verblijf in een Belgisch rust en/of verzorgingstehuis pas aangevat werd vanaf ten vroegste 1 januari 2012 en indien een ononderbroken verblijf in de instelling van twee jaar of langer verwacht wordt, dan wordt hij/zij toch nog gedurende een periode van 24 maanden (te tellen vanaf het ogenblik van aankomst in het tehuis als fiscaal inwoner van Frankrijk beschouwd, mits de partner inwoner is van Frankrijk en het echtpaar onderworpen is aan een gemeenschappelijke aanslag.
Na 24 maanden wordt de betrokkene beschouwd als inwoner van België. Indien de andere partner in Frankrijk blijft wonen, ontstaat er een scenario van “feitelijke scheiding”, waarbij de Belgische partner een afzonderlijke aangifte zal indienen. Indien de partner meteen mee naar België verhuisd is, zullen beide echtgenoten meteen terug Belgische inwoners worden en gelden de normale regels.
De termijn van 24 maanden zal in de praktijk ongetwijfeld opnieuw tot problemen aanleiding geven. Opnieuw zullen mensen zich niet meteen bewust zijn van de aanvang (en de afloop) van deze termijn. Ook valt het einde van de termijn doorgaans ergens in de loop van een kalenderjaar, zodat ook hier een gebroken fiscaal jaar zal ontstaan. Het was wellicht handiger geweest indien men per kalenderjaar zou gewerkt hebben.
Een andere complicatie die te verwachten is heeft te maken met de Belgische praktijk om voor gepensioneerden in ruime mate een taxatievoorstel op te maken met het oog op het beperken van de fiscale aangifteplicht van deze doelgroep. De Belgische belastingadministratie zal vermoedelijk niet over voldoende informatie beschikken om de situatie van een teruggekeerde emigrant correct in te schatten.