De problematiek van de persoonsgebonden belastingverminderingen bij grensoverschrijdende tewerkstelling kwam reeds enkele malen aan bod in geschillen tussen belastingplichtigen en de fiscus, die tot voor de rechtbanken en hoven moesten worden uitgevochten.
Sinds enige tijd is de rechtspraak eenduidig en dient België ervoor te zorgen dat de verminderingen niet verloren gaan wanneer deze in samenloop komen met vrijstelling van belasting op basis van internationale belastingverdragen.
Intussen is het aanslagjaar 2016 volop aan de gang, en moet men binnenkort de aangifte indienen over het jaar 2015, maar hoewel de aangifte dit jaar opnieuw werd aangepast, werden er toch geen gepaste rubrieken op het formulier voorzien om de belastingverminderingen meteen te vrijwaren.
Onlangs was hierover een discussie in de Kamer (Commissie Financiën, 2015-2016, CRIV 54 COM 390 dd. 20.04.2016, blz. 28).
Aan de minister werd de situatie in herinnering gebracht van Belgische gezinnen, waarvan de grootste verdiener in het buitenland werkt en die hierdoor het slachtoffer worden van fiscale discriminaties, onder meer doordat zij hun recht op de belastingvrije som voor kinderen ten laste niet effectief kunnen benutten.
Reeds op 22 september 2015 sprak het hof van beroep van Antwerpen zich uit in het voordeel van de getroffen gezinnen en werd bevestigd dat het hier gaat om een discriminatie, die moet worden rechtgezet.
De vraagsteller heeft zijn bezorgdheid uitgedrukt over de huidige situatie, waarin de gezinnen nog steeds zelf juridische stappen dienen te ondernemen om de verminderingen te vrijwaren. De vrees bestaat immers dat ze, bij gebrek aan passende rubrieken in de nieuwe belastingaangifte, nog steeds een bezwaarschrift of verzoek tot ambtshalve ontheffing zullen moeten indienen en in het slechtste geval zelfs individueel naar een rechtbank zullen moeten stappen. Ook voor de vorige jaren blijven ze in de kou staan indien ze teveel betaalden.
De vraag werd voorgelegd of de FOD Financiën de opdracht krijgt om de getroffen gezinnen zelf te contacteren en tot rechtzetting over de voorbije vijf jaar over te gaan dan wel of het initiatief bij de belastingbetalers blijft.
Het goede nieuws is dat de minister in zijn antwoord bevestigd heeft dat het arrest van het hof van beroep wel degelijk zal worden uitgevoerd. In dit licht zal de verhoging van de belastingvrije som voor personen ten laste worden toegepast, zonder dat die toeslagen worden aangerekend bij de echtgenoot met het hoogste belastbare inkomen indien dat krachtens de belastingverdragen wordt vrijgesteld.
Er wordt volgens de minister tevens gewerkt aan de nodige aanpassingen van artikel 134 van het WIB 92 om de wet in overeenstemming te brengen met de principes inzake het vrij verkeer binnen de Europese Economische Ruimte en met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel.
Het is een gemiste kans dat het aangifteformulier dit jaar niet meteen op passende wijze werd opgesteld zodat de verminderingen meteen juist kunnen worden berekend. De minister merkt ook eerder laconiek op dat het voor de administratie praktisch heel moeilijk en zelfs bijna onmogelijk is om spontaan actie te nemen in het voordeel van de belastingplichtigen, meer bepaald door alle betrokken belastingplichtigen individueel aan te schrijven.
De belastingplichtigen worden dus ook dit jaar nog steeds geconfronteerd met de noodzaak om desgevallend zelf een procedure op te starten voor het afgelopen inkomstenjaar en moeten ook voor voorgaande jaren niet rekenen op spontane assistentie vanwege de administratie.