Binnenkort moeten de aangiftes niet-inwoners natuurlijke personen worden ingediend. Op zich niet altijd evident omdat de belasting niet-inwoners vol valkuilen en wolfsijzers zit. Het al dan niet aanvinken van enkele kryptisch geformuleerde rubrieken kan al snel aanleiding geven tot verschillen van duizenden Euro’s in de belastingberekening.
Men kan volgens de wet (art. 307 WIB/92) enkel geldig aangeven op het formulier (of de software) uitgereikt door de Administratie. In de eerste fase van het aangifteproces is men dus afhankelijk van de goede werking van de Administratie. Jammer genoeg loopt de administratieve molen ernstig in de war.
We nemen eerst de route van de papieren aangifte. Als de fiscus spontaan geen aangifte aanreikt, dan moet de belastingplichtige deze zelf aanvragen. Volgens de wet (artikel 308 WIB/92), hierin recent gevolgd door ons hoogste rechtscollege het Hof van Cassatie (13 februari 2020 – Nr. F.18.0136.N), moet men dit doen voor 1 juni van het aanslagjaar.
Men moet dus helderziend zijn en in de tijd vooruit kunnen kijken. Eind mei kan men helemaal niet weten of de fiscus al dan niet een papieren aangifte gaat uitreiken en wanneer dit eventueel zal gebeuren. Zelfs vandaag (15 oktober) werden de aangiftes over inkomstenjaar 2019 nog steeds niet door de fiscus uitgereikt en leven we in onzekerheid over de concrete indieningsdatum, die nog moet worden vastgesteld. Ondanks deze vaststelling had iedereen volgens de letter van de wet en het Hof van Cassatie reeds in mei een aangifte moeten opvragen. De wettekst is op dit vlak meer dan achterhaald.
Als men dan beslist om een papieren aangifte aan te vragen, kan dit enkel gebeuren door de web-tool van de Administratie in te vullen. Buiten de vaststelling dat deze tool aan de belastingplichtige geen formele bevestiging op naam aanbiedt als bewijs dat de aangifte is aangevraagd (enkel een zeer vaag algemeen en anoniem berichtje verschijnt), wordt men bij de aanvraag meteen gepromoveerd tot ambtenaar FOD Financiën.
In de web applicatie wemelt het immers van de verplichte velden. We stellen vast dat om een aangifte aan te vragen men meer informatie moet aanreiken dan er in de aangifte zelf wordt gevraagd en dat meerdere vragen dupliceren met de aangifte. Het lijkt er dan ook op dat de FOD Financiën gebruik (of misbruik) maakt van de verplichting van de belastingplichtige om een aangifte aan te vragen om meteen tal van gegevens op te vragen, die ze in haar interne datasystemen wenst in te brengen.
Enkele voorbeelden van vragen, die niets met de fiscale aangifte te maken hebben of dubbel gebruik vormen met de aangifte:
Eens men het formulier ingevuld heeft, is er grote onzekerheid of er effectief een aangifte zal volgen, naar welk adres deze gestuurd zal worden en wanneer er eventueel een aangifte zal worden uitgereikt. Bij telefonische contact name met de bevoegde diensten wordt standaard gemeld dat het minstens 3 weken duurt tussen de aanvraag van een aangifte en het uitreiken ervan. In de praktijk observeren we termijnen, die kunnen oplopen tot het dubbele. Het is niet ongebruikelijk dat aangiftes pas worden uitgereikt na herhaaldelijke aanmaningen aan de Administratie.
Als men voorzienig is en zeer vroeg de aangifte aanvraagt (bijvoorbeeld al in mei, zoals de wet voorschrijft), dan blijkt dat dit soort aanvragen door de Administratie niet behandeld worden. Men moet dan in het najaar de procedure opnieuw doorlopen. Kan men dan nog wel voldoen aan de verplichting om voor 1 juni de aangifte aan te vragen?
Als een aangifte is uitgereikt en verloren gaat (bijvoorbeeld een anderstalige belastingplichtige heeft het document niet herkend als een fiscale aangifte of iemand die eenvoudigweg verhuisd is), weigert de fiscus om een nieuwe aangifte uit te reiken. Deze belastingplichtigen kunnen door deze administratieve onwil onmogelijk een geldige aangifte indienen, tenzij indien ze erin zouden slagen een aangifte via Tax-on-Web te doen. De Administratie verhindert op die manier een aantal belastingplichtigen om aan hun fiscale verplichtingen te voldoen en straft hen daarvoor achteraf (via de procedure van aanslag van ambtswege, eventueel gecombineerd met boetes).
We stappen nu over van de papieren naar de elektronische aangifte Tax-on-Web (TOW) in de hoop dat het proces daar beter zal verlopen.
De meeste gewone stervelingen zijn niet in staat een aangifte in de belasting van niet-inwoners in te vullen. Zelden stellen we vast dat een door de belastingplichtige zelf ingevulde aangifte volledig correct is. Vaak is men dan ook aangewezen op de hulp van een mandataris. Het aanmaken van het mandaat vormt een belangrijke struikelblok, zeker als de belastingplichtige niet of niet langer in België woont (wat ons logisch lijkt voor niet-inwoners, die per definitie niet over een actief Belgisch rijksregisternummer beschikken). Voor gehuwden en samenwonenden, moeten beide partners bovendien de volmacht geven. Opnieuw een groot probleem als één van hen in het buitenland gedomicilieerd is.
Dit jaar gaan we er nog verder op achteruit. Het blijkt immers dat alle elektronische dossiers TOW niet-inwoners door de Administratie werden aangemaakt met een burgerlijke staat als alleenstaande. Gehuwden en samenwonenden kunnen onmogelijk via het aangereikte bestand hun aangifte via TOW indienen. Eerst moeten er ook data voor de partner (weerom door de Administratie) worden opgeladen.
Bij contactname met de FOD Financiën werd gemeld dat men aan het probleem van de gezamenlijke aangifte kan verhelpen (i.e. toevoegen van de tweede partner aan de aangifte), doch hieraan worden buitensporige voorwaarden gekoppeld. Zo moet men bijvoorbeeld een kopie van de huwelijksakte (of akte van samenwoning) en een woonplaatsverklaring afleveren, samen met een bewijs van de gezinssamenstelling. De belastingplichtige wordt bij het aanvragen van zijn aangifte dus meteen al gepromoveerd tot controleur van zijn eigen (toekomstige) aangifte.
Al deze documenten moeten opgemaakt zijn in één van volgende 4 talen: Nederlands, Frans, Duits of Engels. Alle anderstaligen moeten zich richten tot een (beëdigde?) vertaler om al deze documenten in één van deze talen te laten omzetten. Dit alles om in staat te zijn om zelfs maar een aangifte te kunnen bemachtigen.
Als de aangifte dan eindelijk volledig beschikbaar gemaakt is op TOW, dan blijkt dat in tegenstelling tot de personenbelasting, deze niet vooringevuld is. De grootste troef van de elektronische aangifte voor de belastingplichtige gaat hier volledig verloren.
Het goede nieuws is wel dat de FOD Financiën belooft om op basis van deze gegevens zelf de data in het rijksregister en in de kruispuntbank te zullen laten aanpassen (welk nut dit voor de belastingplichtige heeft is verder onduidelijk). Aangekondigd wordt wel dat dit proces weerom meerdere weken in beslag zal nemen.
We keren terug naar de start van het verhaal: de belastingplichtige moet een tijdige en regelmatige aangifte indienen om het jaarlijkse fiscale proces op te starten en sancties te vermijden. Op basis van de aangifte volgt de aanslag en de afwikkeling van de betaling van de belasting.
Het huidige verloop van het aangifteproces leest als een fictieverhaal over een land met absurde administratieve praktijken. Vandaag echter een realiteit in België met van jaar op jaar toenemende risico’s en boetes voor de belastingplichtige. De Administratie wordt steeds repressiever als aangiftes niet tijdig en correct verwerkt kunnen worden.
We kunnen enkel concluderen dat de huidige gang van zaken niet langer verenigbaar is met de meest elementaire beginselen van behoorlijk bestuur. Hoog tijd voor de wetgever en de Administratie om hier hun huiswerk van A tot Z te herdoen. Het zou de belastingplichtige (en diens mandatarissen) zo gemakkelijk mogelijk gemaakt moeten worden om aangiftes in te dienen, dit alles binnen een duidelijke procedure en binnen realistische en billijke wettelijke termijnen. Het inzetten van de belastingplichtige als fiscaal ambtenaar is uiteraard volkomen uit den boze.